7.3 Het verhaal van fossielen + 7.4 dl1

7.3 Het verhaal van de fossielen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

7.3 Het verhaal van de fossielen

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- 7.3 Het verhaal van fossielen
- Opdrachten 7.3
- 7.4 dl1 Bouwstenen van het leven

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 7.3 
- Je beschrijft hoe fossielen ontstaan.

- Je beschrijft hoe ouderdomsbepaling van fossielen tot stand komt.

- Je legt uit wat convergente en divergente evolutie is.

Slide 3 - Diapositive

Hoe ontstaan fossielen?
- Verstening
- Verdroging
- Kou
- Lage pH
- Zuurstofgebrek
- Opsluiten in barnsteen
Fossielen ontstaan door remming afbraak door micro-organismen (reducenten), bijv door:

Slide 4 - Diapositive

Oorzaken Fossilisatie
Verstening:
- Organische stoffen in harde delen zoals skelet, schelp of tanden worden vervangen door mineralen en verstenen onder druk (zand/slik of op de bodem rivier/zee) 
- Of er ontstaat een afdruk in steen. 

Slide 5 - Diapositive

Oorzaken Fossilisatie
Verdroging:
- in een droge omgeving kunnen micro-organismen die voor afbraak zorgen niet leven.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Oorzaken Fossilisatie
Bevriezing:
- Net als een lage vochtigheid, zorgt kou voor conservering. Er vindt geen/nauwelijks afbraak plaats, gevolg: bevroren fossielen

Slide 8 - Diapositive

Oorzaken Fossilisatie
Verzuring:
- lage pH en zuurstofgebrek: ook ongunstige omstandigheden voor micro-organismen wat afbraak voorkomt. Gevolg: Veenlijken

Slide 9 - Diapositive

Oorzaken Fossilisatie
Barnsteen:
- Opsluiten in barnsteen: steen afkomstig van hars van naaldbomen. Vooral fossiele insecten en kleine dieren.

Slide 10 - Diapositive

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
- Wat een dier at (-> in welke omgeving het leefde)
- Hoe zag het skelet er uit en waar zaten de spieren (-> hoe bewoog het dier zich voort)
- Uiterlijk (veren/ huid/ schubben) (-> welke kleur hadden de veren? met microscoop)

Slide 11 - Diapositive

Zet stappen in de verstening van een fossiel in juiste volgorde:
I Mineralen vervangen botten
II Reducenten verteren het dode dier
III Een laag sediment sluit het dode dier luchtdicht af
IV Het fossiel versteent
A
II-III-I-IV
B
II-I-III-IV
C
III-II-I-IV
D
I-III-I-IV

Slide 12 - Quiz

Wat is geen fossiel?
A
Een pootafdruk van een dino in versteende modder
B
Schelp van een schelpdier met dikke laag kalk
C
Een eierschaal van een kip
D
Versteend bot van een mens

Slide 13 - Quiz

Welk organisme heeft de grootste kans te fossiliseren?
A
Een kwal in open zee
B
Een kwal vlak langs de kust
C
Een vis in open zee
D
Een vis vlak langs de kust

Slide 14 - Quiz

Van de meeste dieren zijn geen fossiele resten te vinden, waarom?

Slide 15 - Question ouverte

Onderzoek ouderdom
Fossielen in oude aardlaag: hoe oud is die laag?
Hoe oud zijn de fossielen die je daar vindt?

Aan de hand van gidsfossielen.

Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot 250 miljoen jaar geleden. Verschillende soorten in verschillende periodes. Te gebruiken voor ouderdomsbepaling aardlaag. 
                                  -> relatieve ouderdomsbepaling

Slide 16 - Diapositive

Onderzoek ouderdom
Hoe oud is het echt? -> Absolute ouderdomsbepaling

Met behulp van isotopen. Isotopen zijn verschillende versies van een element met een verschillende atoommassa (gewicht).

Doordat sommige isotopen radioactief zijn vervallen ze en verdwijnen ze.
De halveringstijd is de tijd die het kost om de helft van de radioactieve atomen te laten vervallen.

Slide 17 - Diapositive

Hoe bepaal je de leeftijd van een fossiel?

Lezen “Relatieve en absolute ouderdomsbepaling"

Slide 18 - Diapositive

Onderzoek ouderdom
Bijvoorbeeld koolstof. Dit element komt in de natuur in verschillende vormen voor: 12C (veel) en 14C (heel weinig). 
14C is radioactief. Dit betekent dat het niet stabiel is en langzaam vervalt van 14C naar 14N (stabiel stikstof) waarbij straling vrijkomt.

Zolang een organisme leeft blijft de verhouding tussen 12C en 14C gelijk. Zodra het organisme sterft wordt de hoeveelheid 14C steeds minder en de verhouding tussen 12C en 14C verandert dus. Meet je de verhouding, dan kun je de ouderdom van een organisme vaststellen.

De halveringstijd van 14C is ongeveer 5700 jaar.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Let op!
De absolute dateringsmethode klopt alleen onder bepaalde voorwaarden!

Slide 23 - Diapositive

Stel, dat de halveringstijd geen constante is, welke consequentie heeft dat dan?

Slide 24 - Question ouverte

Stel, dat het radioactief element weglekt uit een aardlaag, meet je dan een te hoge of een te lage ouderdom?

Slide 25 - Question ouverte

En wat als het dochterelement weglekt uit de aardlaag?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe bepaal je verwantschap?
- Overeenkomsten in lichaamsbouw
- Embryonale ontwikkeling
- DNA


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Opdrachten 7.3
- Maken 7.3 opdr. 18 t/m 24

Nog vragen over huiswerk?
timer
15:00

Slide 31 - Diapositive

7.4 Evolutie in ontwikkeling

Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen 7.4 dl1
- Je beschrijft theorieën over het ontstaan van de bouwstenen voor leven.

Slide 33 - Diapositive

De evolutie van antibiotica resistentie

Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie 'resistent' worden. De bacterie is dan niet meer gevoelig voor het antibioticum. Wanneer je een infectie krijgt met zo'n resistente bacterie, helpen de antibiotica niet meer.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Leg uit hoe antibiotica resistentie ontstaat. Benoem de drie stappen van evolutie!

Slide 36 - Question ouverte

Lees 7.4 
"Bouwstenen van het leven"

Slide 37 - Diapositive

2

Slide 38 - Vidéo

04:03
Wat was de onderzoeksvraag voor het experiment van Miller en Urey?

Slide 39 - Question ouverte

06:01
Wat toont het Miller-Urey experiment aan?

Slide 40 - Question ouverte

Huiswerk
- Maken 7.3 opdr. 18 t/m 24
- Maken 7.4 opdr. 27 + 28

Slide 41 - Diapositive