2vwo oefenen met koppelwerkwoorden, hulpwerkwoorden en zelfstandig werkwoorden
1 / 26
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een koppelwerkwoord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Er kunnen meerdere koppelwerkwoorden in een zin staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
'Zijn' kan een koppelwerkwoord zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een koppelwerkwoord hoort bij een
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quiz
Hij is misselijk geworden van een ijsje.
is
misselijk
geworden
van
een
Hulpwerkwoord
Onbepaald lidwoord
Koppelwerkwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
Slide 6 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Kun
je
niet
beter
uitkijken!
Slide 7 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij
laten
hun
auto
morgen
repareren.
Slide 8 - Question de remorquage
Vind het koppelwerkwoord
A
Hij krijgt niks voor elkaar.
B
Ik hoef je geld niet.
C
Zij bleef zo onzeker.
D
De wond schrijnt verschrikkelijk
Slide 9 - Quiz
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Haar
broers
zitten
me
altijd
te
treiteren.
Slide 10 - Question de remorquage
Wat is geen koppelwerkwoord?
A
gaan
B
lijken
C
worden
D
schijnen
Slide 11 - Quiz
Die film zou wel eens een succes kunnen zijn!
zou
kunnen
zijn
hulpwerkwoord 1
hulpwerkwoord 2
koppelwerkwoord
Slide 12 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij
heeft
weer
niet
geluisterd.
Slide 13 - Question de remorquage
Sleep alle werkwoorden naar "hulpwerkwoord" en "zelfstandig werkwoord" of "koppelwerkwoord".
hulp-
werkwoord
werkwoord
zelfstandig
werkwoord
werkwoord
koppel-
werkwoord
werkwoord
hebben
gisteren
Jan en Piet
gevoetbald.
Slide 14 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij
kocht
het
mooie
cadeau.
Slide 15 - Question de remorquage
Wij hadden misschien met dat project mee kunnen doen.
hadden
kunnen
meedoen
timer
0:20
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 16 - Question de remorquage
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
Koppelwerkwoord
Wij hebben een ijsje gekocht.
Mijn kat is erg lui.
Ons konijn is ontsnapt.
Ik word altijd blij van jou!
Slide 17 - Question de remorquage
Hij is altijd heel lief geweest.
Wat is het koppelwerkwoord?
Wat is het koppelwerkwoord?
A
is
B
geweest
Slide 18 - Quiz
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd.
Slide 19 - Question de remorquage
Zij zou wel eens grappig kunnen zijn.
zou
kunnen
zijn
hulp
werkwoord
hulp
werkwoord
koppel
werkwoord
Slide 20 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.
Slide 21 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
koppelwerkwoord
Hij is bleek geworden.
Zij is een docent.
Hij blijkt grappig te zijn.
Zij is een optimist gebleven.
De fietser werd misselijk.
Hij wil agent worden.
Slide 22 - Question de remorquage
Wij
Koppelwerkwoord
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
hadden
moeten
kunnen
lopen
Slide 23 - Question de remorquage
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij heeft haar pen niet meer gevonden.
Over een paar weken is het alweer vakantie.
Van deze opdracht konden ze veel geleerd hebben.
De mentoren willen hun leerlingen goed begeleiden.
Slide 24 - Question de remorquage
Maak zelf een zin met het koppelwerkwoord 'worden'
Slide 25 - Question ouverte
Maak een zin met 'zijn' als koppelwerkwoord
