Caesar les 1: Begin Gallische oorlogen, druïden

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

De start van de Gallische Oorlogen

• Wie was Caesar?
  
• Waarom had Caesar de Gallische oorlogen nodig?
• Wat brachten de Gallische oorlogen hem?

Wat weet je nog allemaal van de bewoners van Brittania?

De Britten hebben een snor en geen baard.
Waar / niet waar?

1. Waar!
2. Niet waar!

De Gallische maatschappij kent twee standen

1. Waar!
2. Niet waar!

Wie hebben de meeste macht?
(maar twee doen er überhaupt toe)

1. Druïden
2. Ridders
3. Volk
4. Slaven

ad hos magnus adulescentium numerus disciplinae causa convenit

1. bij hen komt een groot aantal van jongvolwassenen samen om in de leer te gaan
2. maar zij komen samen met een groot deel van de jongemannen vanwege de opleiding
3. naar hen komen veel jongemannen vanwege het aantal van de opleidingen

Illi rebus divinis intersunt, sacrificia publica atque privata curant:

1. De godsdienstige zaken verzorgen zij, zij verzorgen ook offers van een publieke en een privé-aard
2. Zij houden zich bezig met godsdienstige zaken, publieke offers en zij verzorgen mensen in privé
3. Zij houden zich bezig met godsdienstige zaken, zij verzorgen publieke- en privéoffers

Hi sunt apud eos magno honore.

1. Zij hebben bij hen grote eer.
2. Zij zijn bij hen in grote eer.
3. De eer is bij hen groot voor hen.
4. Zij staan bij hen in groot aanzien.

Waarover beslissen de druïden? Geef het juiste Latijnse woord.

1. paene
2. omnibus
3. controversiis
4. publicis

Si est commissum proelium, si caedes facta est, druides praemia poenasque constituunt;
Wie/wat is het onderwerp in deze zin?

1. proelium
2. caedes
3. druides
4. praemia

De druïden beslissen over:

In o.a. situaties als:

poenas

praemia

proelium

caedes

Wat gebeurt er als iemand zich niet aan het besluit van hen [de druïden] houdt?

Haec poena apud eos est gravissima.

Naar wie verwijst eos?

1. De Galliërs
2. De druïden
3. De straf
4. de offers

Haec poena apud eos est gravissima.

1. Zij hebben deze straf ingesteld als de zwaarste.
2. Deze straf is bij hen de zwaarste.
3. De straf is bij hen zeer zwaar.
4. Voor deze straf is het voor hen het zwaarst.

19 De leer van de druïden, Caesar De Bello Gallico VI, 14

3 [Zij worden gezegd]Er wordt gezegd dat zij daar een groot aantal verzen te leren. Daarom blijven sommigen twintig jaren in de leer.

4 En ze menen dat het niet geoorloofd is de verzen aan het schrift toe te vertrouwen. In andere zaken, publiek en privé, schrijven ze Griekse letters. 

19 De leer van de druïden, Caesar De Bello Gallico VI, 14

Vanwege twee redenen lijkt het mij dat de druïden dit ingesteld hebben: Noch willen zij dat de leer naar het volk gerapporteerd wordt; Noch willen zij dat zij, die leren, zich minder op hun geheugen toeleggen. Dit overkomt de meesten. Zij laten door de hulp van het schrift hun geheugen verslappen.

Neque...neque...: ...niet... en ook ...niet

 

19 De leer van de druïden, Caesar De Bello Gallico VI, 14

5 In de eerste plaats willen zij overtuigen dat zielen niet sterven, maar van de enen overgaan naar anderen. Zij menen dat dit vooral aanspoort tot dapperheid, omdat zij zonder angst voor de dood zijn.

6 Bovendien discussiëren zij vaak over de beweging van de sterren, over de grootte van de aarde en van de landen, over de macht van de goden en zij leveren het over aan de jeugd. 

Wat gaan we doen?

Bespreken vorige weektaak

Nieuwe weektaak

Nieuwe grammatica:

Werken aan de weektaak

Nieuwe weektaak