H1 3bb Taalverzorging

Leestekens
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leestekens

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen:
  • Je weet waarom leestekens belangrijk zijn.
  • Je kunt de juiste leestekens gebruiken in een zin.
  • Je kunt fouten in het gebruik van leestekens herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zijn leestekens belangrijk?


Bevel: 'wacht niet schieten'
Zonder leestekens weet je niet wat 
met deze zin bedoeld wordt!

Slide 3 - Diapositive

Stel je voor.
Je bent militair. Je commandant geeft opdracht. Het is lawaaierig. Je hoort het niet goed, maar je vangt op:
'wacht niet schieten'.
Wat doe je?
Punt
De punt geeft het 
einde van de zin aan. 

'Het meisje eet een appel.'

Omdat er een punt staat, 
weet je dat de zin niet verder gaat.

Slide 4 - Diapositive


Komma
In langere zinnen staat 
vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:
'Hij speelt een game,
omdat hij dat leuk vind.'

Slide 5 - Diapositive

De plaats van de komma kan veel invloed hebben op de betekenis.
Vraagteken
Soms eindigt een zin 
met een vraagteken.

Dan is de zin een vraag.

Kijk maar:
'Ga jij naar de les?'

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitroepteken
Soms eindigt een zin op 
een uitroepteken ( ! ).

Dan is het een uitroep of bevel.

Luister maar:
'Doe je huiswerk!'

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken hoort op de streep?

Kan ik u helpen_
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken hoort op de streep?

Het is vandaag mooi weer_
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken hoort op de streep?

Jongens_ kom eens hier.
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken hoort op de streep?

Pas op_
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ het leesteken dat achter de zin komt:

'Blijf van die taart af...'

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ het leesteken dat achter de zin komt:

'Ga je mee chillen in het park...'

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Citaat

Als je opschrijft wat iemand zegt, heet dat een citaat.

Een citaat staat tussen aanhalingstekens:


"Citaat."



Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens bij citaat

Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: "Ik vond die film erg goed."

"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.




Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fernando vroeg: "Wil je de suiker aangeven?"
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters bij citaat

Een citaat begint altijd met een hoofdletter.


Bijvoorbeeld

Selma zei: "Ik vond die film erg goed."

"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.




Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij zegt: "Ik heet Jasper."
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Opdracht 1,3,4,6

Slide 22 - Diapositive

Oefen verder in SCORE.