Architectuur les 2

DOCENT
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

DOCENT

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

DOCENT

Slide 4 - Diapositive

Welkom


Laptop en boek op tafel

Slide 5 - Diapositive

Planning van vandaag
Les 2 Architectuur

  • Waar werken we ook alweer naartoe? + HW check
  • Herhaling vorige les.
  • De zes kenmerken van architectuur. 
  • Zelfstandig aan de slag: jouw eigen aantekeningenboekje

Slide 6 - Diapositive

Waar werken we naartoe?
PTA architectuurtocht

  • Ter afsluiting van dit blok fietsen jullie een architectuurtocht (drietal)
  • In deze tocht komt alle stof uit de lessen samen.
  • Je volgt een route en beantwoordt vragen in een boekje.
  • Dit boekje lever je in en wordt becijferd als jullie volgende PTA opdracht.
  • Kennis is nodig van Architectuurstijlen & kenmerken.
  • Wederom zijn aantekeningen belangrijk, die neem je mee op de fiets.

Datum architectuurtocht: in de week voor de kerstvakantie



Aankomende PTA cijfer: Het fietsen van de architectuurtocht!

Ter af
1. Architectuurtocht - in duo's op de fiets (formatief)
2. Architectuur & Design toets ( In de toetsweek, cijfer)

Slide 7 - Diapositive

HW
Niet af? -magister

Betekent DEZE les de Funda opdracht afmaken, niet af ? = Nablijven vandaag

De rest kan verder aan de nieuwe opdracht (samenvattingsboekje)

Kijk even mee in teams...







Slide 8 - Diapositive

Terugblik: Pak je schrift erbij!
Welke vijf architectuurstromingen onderscheiden we?

  • het Modernisme 1920 - 1970
  • het Structuralisme 1960 - 1990
  • het Postmodernisme 1980 - 2000
  • het Supermodernisme 1995 - heden
  • het Neo-traditionalisme 1995 - heden

Slide 9 - Diapositive

Modernisme
1920-1970

Slide 10 - Diapositive

STRUCTURALISME
        1960-1990

Slide 11 - Diapositive

POSTMODERNISME
1980-2000

Slide 12 - Diapositive

Supermodernisme
1996-heden

Slide 13 - Diapositive

Neo-traditionalisme
1995-heden

Slide 14 - Diapositive

Vandaag: 
De zes kenmerken van architectuur

Gebouwen onderscheiden zich van elkaar door verschil in functie, vorm, omgeving, materiaal, constructie en visie. 


Welke functies van gebouwen kan jij bedenken?
Welk gebouw dat jij kent heeft een abnormale vorm?
In welke omgeving kan een gebouw staan? 

Doet de omgeving iets met de uitstraling van een gebouw?
Van welk materiaal is jouw eigen huis gemaakt?

Kan je ander materiaal bedenken?
Wat is de constructie van een gebouw?

Wat is een visie?

Wat zou een visie van een architect kunnen zijn?

Slide 15 - Diapositive

1. Functie
  • Het uiterlijk van een gebouw verraadt vaak de functie al.
  • Denk aan:
         Kerk / Gerechtsgebouw / Hotel / School / Bank / Winkelcentrum

  • Vaak heerst er een universeel idee bij het uiterlijk van een gebouw.
Waar herkennen we b.v. een hotel aan?  Winkelcentrum?

Slide 16 - Diapositive

Functie
Het uiterlijk van een gebouw geeft vaak al veel weg van de functie
Universele ideeen...
Functie
De uitstraling van een gebouw vertelt vaak al veel over de functie

Slide 17 - Diapositive

2. Vorm
  • Symmetrische vormen (Klassieke gebouwen)
  • Eenvoudige, strakke vormen (Moderne gebouwen)
  • Organische, natuurlijke vormen 


  • Nieuwe technologie (High tech -> met de computer of pre-fab delen) maakt het tegenwoordig mogelijk om complexe, organische vormen te ontwerpen. 

Slide 18 - Diapositive

Vorm
Klassieke gebouwen hebben vaak symmetrische vormen, een statige gevel, een centrale entree en ornamenten (versieringen) die de status verhogen

Slide 19 - Diapositive

Vorm
De eenvoudige doosvorm is kenmerkend voor het modernisme en bepaalt veel van de architectuur tussen 1930 en 1980. 

Slide 20 - Diapositive

Vorm
Organische vormen zijn niet-geometrische vormen die ontleend zijn aan de natuur, ooit geïntroduceerd door de Spaanse architect Gaudi.

Slide 21 - Diapositive

3. Omgeving
  • Architectuur die aansluit bij de omgeving vs. contrast.

  • Denk aan het HLZ, past in het straatbeeld van Amsterdamse school stijl
      (sluit mooi aan)
  • Of als de gevel net als een grachtenpand is in de binnenstad

  • Architect > bewust kiezen voor een contrast, door een gebouw te ontwerpen dat sterk van zijn omgeving afwijkt (opvallend!)



Slide 22 - Diapositive

Omgeving
Een architect kan ook bewust kiezen voor een contrast, door een gebouw te ontwerpen dat sterk van zijn omgeving afwijkt
Omgeving
1 met de omgeving versus contrast

Slide 23 - Diapositive

4. Materiaal
De gebruikte materialen dragen  bij aan de uitstraling van een gebouw. 

  • Bankgebouwen:                                   luxe materialen (marmer)
  • Typisch Hollands:                                 metselwerk met bakstenen (vertrouwd                                                                           uiterlijk)
  • Bij het modernisme (19e eeuw):    beton, staal en glas 


Slide 24 - Diapositive

Materiaal
De gebruikte materialen dragen in belangrijke mate bij aan de uitstraling van een gebouw. 

Slide 25 - Diapositive

5. Constructie
Letterlijk betekent constructie het samenvoegen van verschillende delen

  • In de architectuur zorgt de draagconstructie ervoor dat een gebouw overeind blijft staan: De muren, vloeren en fundering dragen samen het gewicht.
    (= onzichtbaar)

  • In moderne architectuur: sprake van zichtbare skeletbouw 

Slide 26 - Diapositive

Constructie
De skeletbouw kan zichtbaar of onzichtbaar (weggewerkt) zijn.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

6. Visie
  • Architect heeft altijd een visie =  idee over hoe een gebouw eruit moet zien en moet functioneren om er prettig in te wonen, te werken of samen te leven. 

Verschil in visies:
  • Less is more (Functie voorop, geen overbodige decoraties, modernisme)
  • Less is a bore (Weinig is saai: uitbundige kleuren, versieringen, vormen)

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Dus, de zes kenmerken van architectuur
Woningen onderscheiden zich van elkaar door verschil in:

1. Functie
2. Vorm
3. Omgeving 
4. Materiaal 
5. Constructie 
6. Visie. 

Uitgebreid beschreven in je boek op blz. 105-107

Slide 32 - Diapositive

En dan nu.. 
EERST FUNDA AFMAKEN
En anders....Met de kennis van de vorige en deze les, vul jij nu je eigen persoonlijke aantekeningenboekje in.

Meenemen >  architectuurtocht en zorgt ervoor dat jij de vragen sneller kunt maken.

Vul het boekje in, met behulp van jouw aantekeningen, internet en het boek H. 13
GEBRUIK INTERNET!




Je gebruikt je boek en je laptop om zoveel mogelijk te noteren!
timer
30:00

Slide 33 - Diapositive

Tot slot:
Is jouw samenvattingsboekje nog niet af? We nemen de komende lessen nog tijd om je aantekeningen aan te vullen lever het boekje bij de docent in.

Volgende week: 
Een creatieve opdracht Makelaarsopdracht waar kennis over de vijf architectuurstromingen en de zes kenmerken bij komt kijken!


Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Lien