Aan het eind van deze les kan je met behulp van een stappenplan zinsdelen benoemen. Je weet in welke volgorde een zin ontleed moet worden en hoe de verschillende delen heten. Je kunt de leestekens op de juiste manier gebruiken in een citaat.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3
Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Lesdoel
Aan het eind van deze les kan je met behulp van een stappenplan zinsdelen benoemen. Je weet in welke volgorde een zin ontleed moet worden en hoe de verschillende delen heten. Je kunt de leestekens op de juiste manier gebruiken in een citaat.
Slide 1 - Diapositive
Wat weet je nog?
Welke zinsdelen ken je nog? Hoe vind je die zinsdelen dan? Hoe verdeel je ook alweer een zin in zinsdelen?
Slide 2 - Diapositive
Persoonsvorm (PV)
De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.
Je vindt de PV door de zin vragend te maken; het eerste werkwoord is dan de PV!
Slide 3 - Diapositive
Onderwerp (Ond)
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.
Ond=wie/wat + PV + overige werkwoorden ?
Slide 4 - Diapositive
Werkwoordelijk Gezegde (WWG)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin. Dus OOK de persoonsvorm!
Slide 5 - Diapositive
Lijdend Voorwerp (LV)
LV=wie/wat + Ond + WWG ?
Slide 6 - Diapositive
Meewerkend Voorwerp (MV)
MV= aan/voor wie + Ond + WWG + LV ?
Slide 7 - Diapositive
Bijwoordelijke Bepaling (BwB)
Geeft antwoord op vragen als waar? Waarheen? Waarover? Waarom? Waardoor? Wanneer?
Ook wel 'Het 'vuilnisbakje' van de zin' genoemd!
Slide 8 - Diapositive
Wat is nu dus het stappenplan om zinsdelen te benoemen?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Aan het werk!
•Maak opgave 2 t/m 4 van 'Grammatica (zinsdelen)' op bladzijde 27/28 van je lesboek.
Slide 11 - Diapositive
Als je klaar bent:
(Bijna) alles goed? Ga verder met de opdrachten 5 en 6 (Te) veel fouten gemaakt? Vraag hulp aan de docent.
Slide 12 - Diapositive
Wat heb je nu geleerd?
Het stappenplan om zinnen te ontleden. Eerst zoek je de ... Dan doe je de ... Vervolgens zoek je het ... Daarna benoem je het ... Hierna zoek je het ...