Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Welkom 1H2
Slide 1 - Diapositive
Programma van de les 1H2
maandag 6 maart 2023
Programma:
Opening
Aanwezigheid
Taal cursus 4 blz 89
Afsluiting
Lesdoel:
Ik weet wat een moedertaal is en kan kenmerken benoemen van taal en taalontwikkeling
Slide 2 - Diapositive
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 3 - Diapositive
Moedertaal
Bladzijde 90 en 91
Maken opdracht 1 t/m 5
(cursus 4 paragraaf 1)
Slide 4 - Diapositive
Wat is een tweede taal
A
Engels
B
De taal die je leert naast je moedertaal
C
De taal die je leert op school
D
Straattaal
Slide 5 - Quiz
Wat is moedertaal
A
de taal die je vanaf je geboorten leert
B
Engels
C
Een soort wiskunde
D
De taal van je moeder
Slide 6 - Quiz
Wat is een vreemde taal
A
Engels
B
Een taal die je nog niet kent
C
Frans
D
Een taal die je geleerd hebt op school
Slide 7 - Quiz
Wat is een standaard taal
A
De taal die iedereen in een land spreken kan
B
Engels
C
Een taal die iedereen spreekt
D
Spaans
Slide 8 - Quiz
Wat is dialect
A
Fries
B
Limburgs
C
Een verbastering
D
een speciale taal
Slide 9 - Quiz
Wat is meertalig
A
Dat je meerderen talen begrijpt
B
dat je meerderen talen spreekt
C
dat je Fries snapt
D
Frans
Slide 10 - Quiz
Wat is een leenwoord
A
een woord dat uit een andere taal komt
B
Een woord die je nog moet terugbetalen
C
een lening
D
Een woordsoort
Slide 11 - Quiz
Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
Denk aan hoofdletters en leestekens.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Question ouverte
Uitdrukking of spreekwoord?
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben
Voorbeeld: `'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'.Tranen met tuiten-> Tim huilt tranen met tuiten.
Een spreekwoord is korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid --> heeft een vaste volgorde
Voorbeelden
' De laatste loodjes wegen het zwaarst'
Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.
'De appel valt niet ver van de boom.'
Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord