rekenen BBL P1 les 2

Rekenen BBL les 2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen BBL les 2

Slide 1 - Diapositive

 Huiswerk
Huiswerk voor deze week was: 
maken van mbo niveau 2 Grootheden en eenheden: 
alle oefeningen van meten en eenheden en van lengte
Maak aantekeningen van dingen die je niet begrijpt!
Je kunt altijd alles opnieuw doen als je onvoldoende scoort.

Slide 2 - Diapositive

Hoe is het zelfstandig werken met FFRekenen gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Heb je vragen over onderdelen die je niet begrijpt? Typ ze hier.

Slide 4 - Question ouverte

kort door de stof heen....
grootheden en eenheden:

Slide 5 - Diapositive

De belangrijkste grootheden en hun symbolen
de grootheid
het symbool
het gewicht
kg              g              mg
zwaar
de lengte
km             m dm cm mm
lang
de inhoud
      hl         L   dl   cl   ml
vol
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Diapositive

omrekenen van maten
kilo = 1000 keer

kilogram  = 1000 x 1 gram =  1000 gram
kilometer = 1000 x 1 meter = 1000 meter


Slide 7 - Diapositive

Kilo    hecto  deca        meter   deci   centi   milli

Slide 8 - Diapositive

Welke eenheid van lengte past het beste bij het voorwerp op het plaatje?
km
hm
m
dm
cm
mm

Slide 9 - Question de remorquage

timer
1:00
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Zet de eenheden van lengte van groot (links) naar klein (rechts)

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

7,5 km = ...... meter
timer
0:30
A
7 500
B
750
C
0,75
D
75 000

Slide 12 - Quiz

0,35 km = .... meter
timer
0:30
A
0,35
B
350
C
35
D
35.000

Slide 13 - Quiz

23 meter = ...km
timer
0:30
A
23 km
B
230 km
C
2,3 km
D
0,023 km

Slide 14 - Quiz

Gewicht

Slide 15 - Diapositive

het omrekenen van maten
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram

Pak de rekenmachine:
1000 gram= 1000 gram : 1000 = .... 1    kg
  100 gram=   100 gram : 1000 = .... 0,1   kg
    10 gram=     10 gram : 1000 = .... 0,01   kg
      1 gram=       1 gram : 1000 = .... 0,001   kg


Slide 16 - Diapositive

een bijzondere gewichtsmaat     
de ton (de tonnage)

1 ton = 1000 kg


de referentie-maat
Een personenauto weegt tussen de 1000 en 2500 kg.
de referentie-maat
een voorwerp om mee te vergelijken

Slide 17 - Diapositive

6 kg = ..... gram
timer
0:30
A
6
B
60
C
6.000
D
60.000

Slide 18 - Quiz

8 000 gram = .... kg
timer
0:30
A
80 kg
B
8 kg
C
800 kg
D
0,8 kg

Slide 19 - Quiz

en verder...
via PowerPoint opgave lengte en gewicht
oefenblad examensommen getallen

daarna aan de slag in FFRekenen.

Slide 20 - Diapositive

extra - oefenen met getallen
Je krijgt een blad met enkele examensommen "getallen" (zit niet zo in FFRekenen, wel op jullie examen.) 
Maak als huiswerk --> volgende week bespreken.
Aan de slag met FFRekenen. Volgens planning nu  

Slide 21 - Diapositive