Rekenen, theorie, Lengte

les-informatie              
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   september 2022

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

les-informatie              
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   september 2022

Slide 1 - Diapositive

voorbereiding voor de docent
klaarleggen
- bordliniaal
- studentenlinialen
- meetlinten
- kopieën . doe-opdracht Lengtematen en jullie
               . weektaak 4 Lengte 
               . ffRekenen werkboek niveau 2
               . ffRekenen werkboek niveau 4

Slide 2 - Diapositive

het domein Grootheden en eenheden

-Meten en eenheden
-Lengte
-Gewicht
-Inhoud
-Tijd
-Gekoppelde grootheden

Slide 3 - Diapositive

huiswerk    leren:
de belangrijkste grootheden en hun symbolen
de grootheid
het symbool
het gewicht
kg              g              mg
zwaar
de lengte
km             m dm cm mm
lang
de inhoud
      hl         L   dl   cl   ml
vol
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive

theorie Grootheden en eenheden
Lengte
leereenheden  - Lengtematen
                     - Rekenen met meter en kilometer
                     - Rekenen met meter en centimeter
                     - Rekenen met centimeter en millimeter

Uitleg en informatie over Lengtematen.
De studenten doen ook mee via LessonUp.

Slide 5 - Diapositive

Lengte in het echt





Bekijk het algemene filmpje: Lengte in de praktijk
Kijkvraag: Wat wil de vrouw ons duidelijk maken?
het elektriciteitsdraad     de schroevendraaier       de schroef                     het hout-boortje
de elektriciteitskabel                                               de schroeven

Slide 6 - Diapositive

de bord-liniaal      vul je woordenlijst aan
                                       de meter

de centimeter

de decimeter

de millimeter

Slide 7 - Diapositive

de studenten-liniaal
let op: centimeters of inches
Wij gebruiken alleen de centimeter-kant!

de centimeter
de millimeter
1cm = 10 mm
>>>

Slide 8 - Diapositive

het metriek stelsel
Wij gebruiken alleen de belangrijkste maten.
km      kilometer       1000      meter    [duizend
hm      hectometer      100      meter    [honderd]
dam    decameter         10      meter    [tien]
m        meter                 1       meter   [één]
dm      decimeter            0,1    meter   [één tiende]        1/10
cm      centimeter           0,01   meter  [één honderdste] 1/100
mm     millimeter            0,001 meter  [één duizendste] 1/1000

Slide 9 - Diapositive

decimale getallen     tip: denk aan geld
Wat rechts van de komma staat, is kleiner dan 1. (< 1)

€ 3,40  = 3 euro en 40 cent   
                             (40 cent is minder dan 1 euro)

€ 3,45   = 3 euro en 45 cent
                             (45 cent is minder dan 1 euro)

€ 3,05   = 3 euro en   5 cent
                               (5 cent is minder dan 1 euro)

Slide 10 - Diapositive

maten en decimale getallen              van cm naar mm
Wat rechts van de komma staat, is kleiner dan 1. (< 1)

1,0 cm     = 1 cm     = 10 mm                (het synoniem)
                            x 10                        de dames - de vrouwen
4,0 cm     = 4 cm     =  40 mm

4,1 cm     = 4 cm en 1 mm

4,15 cm    = 4 cm en 15 mm
                                

Slide 11 - Diapositive

decimale getallen en maten               van m naar cm
Wat rechts van de komma staat, is kleiner dan 1. (< 1)
1,0 m    = 1,00 m = 1 meter = 100 cm
                                         x 100
1,6 m    = 1,60 m = 1 meter en 60 cm   = 160 cm

                1,67 m = 1 meter en 67 cm   = 167 cm

                1,08 m = 1 meter en 8 cm     = 108 cm

Slide 12 - Diapositive

decimale getallen en maten              van km naar m
Wat rechts van de komma staat, is kleiner dan 1. (< 1)
1,0 km    = 1,000 km = 1000 meter
                         x 1000
1,3 km    = 1,300 m   = 1 km en 300 m   = 1300 m

1,67 km  = 1,670 km = 1 km en 670 m   = 1670 m

1,08 km  = 1,080 km = 1 km en 80 m     = 1080 m

Slide 13 - Diapositive

het gebruik van de rekenkaart
het metriek stelsel
LENGTE
van mm naar cm is 1 stap
je gaat naar een grotere maat, dus je moet delen door 10

van cm naar mm is 1 stap
je gaat naar een kleinere maat, dus je moet vermenigvuldigen met 10

Slide 14 - Diapositive

reken om
1 km = ...
timer
1:00
A
10 m
B
100 m
C
1000 m
D
10 000 m

Slide 15 - Quiz

reken om
2,3 km = ...
timer
1:00
A
2300 m
B
230 m
C
23 m
D
2,3 m

Slide 16 - Quiz

reken om
4 m =
timer
0:30
A
4 cm
B
40 cm
C
400 cm
D
4000 cm

Slide 17 - Quiz

reken om
5,7 m = ...
timer
0:30
A
5,7 cm
B
57 cm
C
5700 cm
D
570 cm

Slide 18 - Quiz

reken om
8 cm = ...
timer
0:30
A
8 mm
B
80 mm
C
800 mm
D
8000 mm

Slide 19 - Quiz

reken om
9,2 cm = ...
timer
0:30
A
9,2 mm
B
920 mm
C
0,92 mm
D
92 mm

Slide 20 - Quiz

Herhaling.          Jullie gaan oefenen met drie belangrijke grootheden.
Welke grootheden horen bij de symbolen? Sleep het antwoord.
de symbolen
de afkortingen
kg, g, mg
km, hm, m, dm, cm, mm
hl, L, dl, cl, ml
inhoud
gewicht
lengte

Slide 21 - Question de remorquage

de reken-woordenschat
Op het volgende scherm staan de antwoorden erbij.
1/2 - de helft, halve - dat betekent 1 delen door 2
1/4 - het kwart        - dat betekent 1 delen door 4

pak de rekenmachine
een halve km = 1: 2 = .......... km
1 km = ....... m            dus een halve km = ......................   m
een kwart km = 1:4 = ........... km
1 km = ....... m            dus een kwart km = .....................   m

Slide 22 - Diapositive

de reken-woordenschat
1/2 - de helft, halve - dat betekent 1 delen door 2
1/4 - het kwart        - dat betekent 1 delen door 4

pak de rekenmachine
een halve km = 1: 2 = ...0,5....... km = 1/2 km
1 km = ..1000..... m        dus een halve km = 1000:2 = 500 m
een kwart km = 1:4 = ...0,25........ km
                                     dus een kwart km = 1000:4 = 250 m

Slide 23 - Diapositive

de rekenwoordenschat
ruim 8 cm lang = meer dan 8 cm

schatten (ww) = bedenken hoe groot het ongeveer is

Schat hoe lang het etui van Maud is.
Meet hoe lang dat etui is.

Slide 24 - Diapositive

nog een lengtemaat: de hectometer = hm
1 km = 10 hm
1 hm = 100 m

10 hm = 1000 m
10 hm = 1 km

Langs de snelweg staan hectometer-paaltjes.
Ze staan om de 100 meter.

Slide 25 - Diapositive

ffRekenen filmpjes bekijken      
                            niet gedaan in de 60-minuten-les     
Lengtematen

Rekenen met meter en kilometer

Slide 26 - Diapositive

gemiddelde uitrekenen            
niet gedaan in de 60-minuten-les
de gemiddelde schoenmaat van drie mensen

Leo    maat 42
Bep    maat 38
Han    maat 40

het gemiddelde =(alle getallen optellen)     : (aantal 'personen')
de gemiddelde maat=(42 + 38 + 40 = ......):    3              = ....

Slide 27 - Diapositive

zelf aan de slag    (afhankelijk van de tijd)
nog niet gedaan

Slide 28 - Diapositive

omrekenen van maten
kilo = 1000 keer

kilogram  = 1000 x 1 gram =  1000 gram
kilometer = 1000 x 1 meter = 1000 meter

Als je dit nog niet goed weet, noteer het dan op je woordenlijst.

Slide 29 - Diapositive

6 kg = ..... gram
timer
0:30
A
6
B
60
C
6.000
D
60.000

Slide 30 - Quiz

7,5 km = ...... meter
timer
0:30
A
7 500
B
750
C
0,75
D
75 000

Slide 31 - Quiz

0,5 kg = ..... gram
timer
0:30
A
5
B
50
C
5.000
D
500

Slide 32 - Quiz

0,35 km = .... meter
timer
0:30
A
0,35
B
350
C
35
D
35.000

Slide 33 - Quiz

het omrekenen van maten    
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram

Pak de rekenmachine:
1000 gram= 1000 gram : 1000 = ....    kg
  100 gram=   100 gram : 1000 = ....    kg
    10 gram=     10 gram : 1000 = ....    kg
      1 gram=       1 gram : 1000 = ....    kg


De antwoorden staan op het volgende scherm.

Slide 34 - Diapositive

het omrekenen van maten
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram

Pak de rekenmachine:
1000 gram= 1000 gram : 1000 = .... 1    kg
  100 gram=   100 gram : 1000 = .... 0,1   kg
    10 gram=     10 gram : 1000 = .... 0,01   kg
      1 gram=       1 gram : 1000 = .... 0,001   kg


Slide 35 - Diapositive

8 000 gram = .... kg
timer
0:30
A
80 kg
B
8 kg
C
800 kg
D
0,8 kg

Slide 36 - Quiz

450 g = ... kg
timer
0:30
A
450 kg
B
45 kg
C
0,45 kg
D
4,5 kg

Slide 37 - Quiz

23 meter = ...km
timer
0:30
A
23 km
B
230 km
C
2,3 km
D
0,023 km

Slide 38 - Quiz

8,9 m = ... km
timer
0:30
A
89 km
B
890 km
C
0,0089 km
D
8,9 km

Slide 39 - Quiz

een bijzondere gewichtsmaat     
de ton (de tonnage)

1 ton = 1000 kg


de referentie-maat
Een personenauto weegt tussen de 1000 en 2500 kg.
de referentie-maat
een voorwerp om mee te vergelijken

Slide 40 - Diapositive

een referentie-maat voor 1 milliliter
de vingerhoed

het naaiwerk




Slide 41 - Diapositive