B&F, extra oefenen verhaalsommen, groep 3

Verhaalsommen
Groep 3
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verhaalsommen
Groep 3

Slide 1 - Diapositive

Sil heeft een fiets met 12 versnellingen. Jet heeft er 6 minder. Hoeveel versnellingen heeft zij?
Stap 1: goed lezen of luisteren. 

Stap 2: Welke som zit in het verhaal verstopt? 

Stap 3: Maak een rekentekening en reken de som uit. 

stap 4: Controleren!!!!!!! 

Slide 2 - Diapositive

Sil heeft een fiets met 12 versnellingen.
Jet heeft er 6 minder. Hoeveel versnellingen heeft zij?

Slide 3 - Diapositive

Mark, Faye en Lotte bezorgen ieder 10 brieven. Hoeveel brieven hebben ze samen bezorgd?

Slide 4 - Question ouverte

Groep 3 en groep 4 voetballen tegen elkaar. Aan het eind staat het 8 - 5 voor groep 3. Hoeveel doelpunten zijn er gemaakt?

Slide 5 - Question ouverte

Een grote kaart kost 4 euro. Kate koopt er 2. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 6 - Question ouverte

Lina spaart zegels op een kaart. Er passen 18 zegels op. Ze heeft er al 16. Hoeveel zegels moet ze nog sparen?

Slide 7 - Question ouverte

Lana heeft 10 euro. Ze koopt een doosje bessen voor 3 euro en een kilo peren voor 4 euro. Hoeveel euro heeft ze nog over?

Slide 8 - Question ouverte

Evi koopt een paar schoenen van 15 euro en een een paar sokken van 5 euro. Hoeveel moet ze betalen?

Slide 9 - Question ouverte

Een frikandel kost 2 euro. De vader van Mohammed koopt er 4. Hoeveel euro moet hij betalen?

Slide 10 - Question ouverte

In een tram zitten 8 mensen. Er stappen eerst 2 mensen uit en daarna stappen er nog 3 mensen uit. Hoeveel mensen zitten dan nog in de tram?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meest? 32, 41, 28 of 19?

Slide 12 - Question ouverte

Thijn heeft een fiets met 15 versnellingen. Esther heeft er 6 minder. Hoeveel versnellingen heeft zij?

Slide 13 - Question ouverte

Yara en Lot verdelen 12 lollies eerlijk. Hoeveel heeft ieder er?

Slide 14 - Question ouverte

Welke som was het leukst!

Slide 15 - Question ouverte