18 november 2020

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1C

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: ex. 6, 7 Leren: vocabulaire A
Maken/doen voor de volgende les:	In werkboek: 8, 10 In LessonUp : opdracht persoonlijk voornaamwoord & être (Zie LU van 13/11) Tekstboek : Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire A (voor MO) + B
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 5*, 7 Faire ex. 8, (9*), 10

Strafwerk inleveren:

- Awatif 

- Baris (2x BEFG)

- Arda (2x EFG)

Corriger ex. 5*

= *opdracht, dus deze heb je alleen gemaakt als je meer uitdaging wilt

1. In de wiskundeles

2. Haar wiskundeboek

3. Het is niet haar rugzak

4. Het is de rugzak van Dylan

Corriger ex. 7a

1. Tu es en quelle classe?

Je suis en cinquième A.

2. Qui est ton prof de maths?

C'est Monsieur Leclerc.

Ex. 7b

1. Je suis en cinquième (A/B/C/D)

2. C'est Madame ... / Monsieur ...

3. C'est Monsieur Keser.

4. C'est Madame Peters :) 

r

rr

• Ex. 8 samen maken

• Begin zelf aan ex. 8, (9*), 10
• Dit is ook huiswerk

Klaar? 

Leren: Vocabulaire AB

Je mag ook doorwerken in je werkboek

Volgende les...

• Grammaire C: regelmatige werkwoorden vervoegen
  
• TB blz. 28 doornemen
• Ex. 13, 14, (15*)

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: ex. 6, 7 Leren: vocabulaire A
Maken/doen voor de volgende les:	In werkboek: 8, 10 In LessonUp : opdracht persoonlijk voornaamwoord & être (Zie LU van 13/11) Tekstboek : Bestuderen grammaire C
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire A (voor MO) + B
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Corriger tijdens MO's (zelfstandig) ex. 5*, 7 Faire ex. 8, (9*), 10

ik 

jij

hij  / zij / men

wij

jullie / u

zij

zij 

vous

je

nous

ils

il / elle / on

tu

elles

Het werkwoord être

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: ex. 6 Leren: vocabulaire A
Maken voor de volgende les:	Chapitre 2: ex. 7 En ligne: ex. 4 als je extra wilt oefenen In LessonUp: opdracht persoonlijk voornaamwoord & être
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire A (vanaf volgende week MO's) --> ook online oefenen!
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Corriger ex. 6, 5* Faire ex. 7

Vocabulaire A

Les nombres 0 - 20

• Welke groep kan het snelst in juiste volgorde de getallen op noemen?
• Iedereen zit.
• 1 voor 1 zegt iemand een getal (0, 1, 2, etc) tot jullie bij 20 zijn.
• Als je het getal goed hebt, mag je gaan staan. Fout = blijven zitten en in de volgende ronde weer proberen.

1C

Pak je telefoon en ga naar LessonUp

Om 11:35 moet je zijn ingelogd, dan beginnen we

Leg ook alvast je boeken op tafel

Als we klaar zijn met de quizvragen doe je je telefoon weer weg

Wat betekent "collège"?

1. basisschool
2. middelbare school
3. les
4. rooster

Vanaf welke Nederlandse groep gaan Franse leerlingen naar "le collège"?

1. groep 5
2. groep 6
3. groep 7
4. groep 8

Waar of niet waar?
De 3e klas is in het Frans "le 3ème"

1. waar
2. niet waar

Waar eten Franse kinderen warm in de pauze?

1. Op het schoolplein
2. In de gang
3. In de kantine
4. In de klas

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: ex. 1 t/m 6 Leren: vocabulaire A
Maken voor de volgende les:	Chapitre 2: ex. 7 En ligne: ex. 4 als je extra wilt oefenen In LessonUp: opdracht persoonlijk voornaamwoord & être
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire A (vanaf volgende week MO's) --> ook online oefenen!
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Corriger ex. 1, 2, 3 Faire ex. 4 Corriger ex. 4, 5*, 6 Faire ex. 7

Corriger

Ex. 1, 2, 3

Faire

Ex. 4a

Lees de tekst en beantwoord de vragen

Ex. 4bc

Lees de vragen door, daarna luisterfragment

Corriger ex. 5*

= *opdracht, dus deze heb je alleen gemaakt als je meer uitdaging wilt

1. In de wiskundeles

2. Haar wiskundeboek

3. Het is niet haar rugzak

4. Het is de rugzak van Dylan

Corriger ex. 6

1. la classe

2. le prof

3. la gym

4. la matière

5. sévère

6. un cours

7. les maths

Woord = le livre = het boek

Faire

Comment? Seul (alleen)

Combien de temps? 10 minutes

Fini? (klaar?) Apprendre vocabulaire A (chapitre 2) ou ex (5*)

Quoi? ex. 7

Et après? (en daarna?) corriger dans le cours de 18 -11

Les devoirs

Huiswerk voor vandaag:	Maken: ex. 1 t/m 6 Leren: vocabulaire A
Maken voor de volgende les:	Chapitre 2: ex. 7 En ligne: ex. 4 als je extra wilt oefenen In LessonUp: opdracht persoonlijk voornaamwoord & être
Leren voor de volgende les:	Chapitre 2: vocabulaire A (vanaf volgende week MO's) --> ook online oefenen!
Programme d'aujourd'hui: (Programma van vandaag)	Corriger ex. 1, 2, 3 Faire ex. 4 Corriger ex. 4, 5*, 6 Faire ex. 7