Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 4 Werk aan de winkel
Slide 1 - Diapositive
Bij welke productiesector hoort Caravanbouwer De Haan?
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
dienstverlenende sector
Slide 2 - Quiz
Bij welke productiesector hoort Aspergeteler Meinardi?
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
dienstverlenende sector
Slide 3 - Quiz
Bij welke productiesector hoort Scholengemeenschap De Morgenster?
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
dienstverlenende sector
Slide 4 - Quiz
Wout werkt bij een hoveniersbedrijf. In de winter ligt dat bedrijf stil. Dan zit Wout werkloos thuis. Hoe heet deze vorm van werkloosheid?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
Slide 5 - Quiz
Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben
Slide 6 - Quiz
Isolde en Giovanni zijn werkloos. Giovanni werkte als administratieve hulp op een administratiekantoor, maar door de aanschaf van nieuwe apparatuur en nieuwe computerprogramma’s werd zijn werk overbodig. Isolde heeft als gezinshulp gewerkt, maar bij een reorganisatie van de zorginstelling is haar baan geschrapt. Geef aan bij wie er sprake is van structurele werkloosheid. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
Giovanni
B
Isolde
C
Isolde en Giovanni
Slide 7 - Quiz
Fabrikant Clean bv maakt allesreinigers. De productieafdeling is gemoderniseerd. Hierdoor zijn enkele productiemedewerkers ontslagen. Geef aan welk gevolg de aankoop van moderne machines nog meer heeft. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
De fabriek kan minder goed concurreren.
B
De machinekosten gaan omlaag.
C
De prijs van een fles allesreiniger kan omlaag.
Slide 8 - Quiz
Nora is bedrijfsleider van een matrassenfabriek. Er komen maar kleine bestellingen binnen. De afzet van de fabriek is veel lager dan in vorige jaren. Nora moet een aantal werknemers ontslaan. Geef aan welk soort werkloosheid deze werknemers treft als ze geen nieuwe baan vinden. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
conjuncturele werkloosheid
B
regionale werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 9 - Quiz
Boris werkt in de groenteteelt. Hij heeft werk naar zijn zin en hij hoopt dat hij zijn baan zal houden. Geef aan wanneer de kans dat hij zijn baan houdt kleiner wordt. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
Als de binnenlandse consumptie van groenten stijgt.
B
Als de export van groenten naar Duitsland daalt.
C
Als de export van groenten naar Rusland stijgt.
Slide 10 - Quiz
Bekijk het cirkeldiagram. Bas heeft een vmbo-opleiding met succes voltooid en zoekt nu een baan. Er zijn in totaal 900 vacatures in de regio waar hij woont. Hij let alleen op de vacatures die bij zijn opleidingsniveau horen. Hoeveel vacatures zijn dat in zijn regio?
A
189
B
45
C
297
D
30
Slide 11 - Quiz
Josephine is in Nederland erkend als politiek vluchteling. Ze was in Nigeria gediplomeerd verpleegkundige en wil nu in Nederland als verpleegkundige aan het werk. Maar ze wordt afgewezen. Geef aan welke reden voor de afwijzing niet toegestaan is. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
haar diploma dat niet geldig is in Nederland
B
haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal
C
haar Nigeriaanse herkomst
Slide 12 - Quiz
Arjen heeft geen werk en er zijn niet direct geschikte vacatures voor hem. Hij heeft een uitkering nodig om van te leven. Schrijf op welke instelling zijn werkloosheidsuitkering regelt.
Slide 13 - Question ouverte
In zes jaar tijd steeg de werkloosheid van 280.000 mensen naar 700.000. Bereken met hoeveel procent de werkloosheid is gestegen.
A
40%
B
60%
C
50%
D
150%
Slide 14 - Quiz
Wie zorgen er voor aanbod van arbeid?
A
bedrijven en de overheid
B
werkenden en werkzoekenden
Slide 15 - Quiz
De bevolking 15 -75 jaar was in het voorjaar 2022 13,2 miljoen. De beroepsbevolking was 9,8 miljoen. De werkloosheid was 338.000. Hoeveel procent was de werkloosheid in het voorjaar van 2022?
A
1,5%
B
2,6%
C
3,4%
D
3,6%
Slide 16 - Quiz
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst. Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt .....
A
het aanbod naar producten af.
B
de vraag naar producten af.
Slide 17 - Quiz
Maak onderstaande zin af: Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt de vraag naar producten af. Bedrijven hebben dan …
A
meer personeel nodig.
B
minder personeel nodig.
Slide 18 - Quiz
Maak onderstaande zin af: Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt de vraag naar producten af. Bedrijven hebben dan minder personeel nodig. Deze conjuncturele werkloosheid is meestal …