SE3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4 Werk aan de winkel
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Werk aan de winkel

Slide 1 - Diapositive

Bij welke productiesector hoort Caravanbouwer De Haan?


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 2 - Quiz

Bij welke productiesector hoort Aspergeteler Meinardi?


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiarie sector
D
quartaire sector

Slide 3 - Quiz

Bij welke productiesector hoort Scholengemeenschap De Morgenster?


A
agrarische sector
B
industriële sector
C
dienstverlenende sector

Slide 4 - Quiz

Wout werkt bij een hoveniersbedrijf. In de winter ligt dat bedrijf stil. Dan zit Wout werkloos thuis.
Hoe heet deze vorm van werkloosheid?
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid

Slide 5 - Quiz

Wat staan niet in een arbeidsovereenkomst?
A
functie
B
werktijden en vakantiedagen
C
loon
D
leeftijd

Slide 6 - Quiz

Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat komen te staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben

Slide 7 - Quiz

Isolde en Giovanni zijn werkloos. Giovanni werkte als administratieve hulp op een administratiekantoor, maar door de aanschaf van nieuwe apparatuur en nieuwe computerprogramma’s werd zijn werk overbodig. Isolde heeft als gezinshulp gewerkt, maar bij een reorganisatie van de zorginstelling is haar baan geschrapt.
Geef aan bij wie er sprake is van structurele werkloosheid. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
Giovanni
B
Isolde
C
Isolde en Giovanni

Slide 8 - Quiz

Fabrikant Clean bv maakt allesreinigers. De productieafdeling is gemoderniseerd. Hierdoor zijn enkele productiemedewerkers ontslagen.
Geef aan welk gevolg de aankoop van moderne machines nog meer heeft. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
De fabriek kan minder goed concurreren.
B
De machinekosten gaan omlaag.
C
De prijs van een fles allesreiniger kan omlaag.

Slide 9 - Quiz

Nora is bedrijfsleider van een matrassenfabriek. Er komen maar kleine bestellingen binnen. De afzet van de fabriek is veel lager dan in vorige jaren. Nora moet een aantal werknemers ontslaan.
Geef aan welk soort werkloosheid deze werknemers treft als ze geen nieuwe baan vinden. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
conjuncturele werkloosheid
B
regionale werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 10 - Quiz

Boris werkt in de groenteteelt. Hij heeft werk naar zijn zin en hij hoopt dat hij zijn baan zal houden.
Geef aan wanneer de kans dat hij zijn baan houdt kleiner wordt. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
Als de binnenlandse consumptie van groenten stijgt.
B
Als de export van groenten naar Duitsland daalt.
C
Als de export van groenten naar Rusland stijgt.

Slide 11 - Quiz

Bekijk het cirkeldiagram. Bas heeft een vmbo-opleiding met succes voltooid en zoekt nu een baan. Er zijn in totaal 900 vacatures in de regio waar hij woont. Hij let alleen op de vacatures die bij zijn opleidingsniveau horen.
Hoeveel vacatures zijn dat in zijn regio?
A
189
B
45
C
297
D
30

Slide 12 - Quiz

Josephine is in Nederland erkend als politiek vluchteling. Ze was in Nigeria gediplomeerd verpleegkundige en wil nu in Nederland als verpleegkundige aan het werk. Maar ze wordt afgewezen.
Geef aan welke reden voor de afwijzing niet toegestaan is. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
haar diploma dat niet geldig is in Nederland
B
haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal
C
haar Nigeriaanse herkomst

Slide 13 - Quiz

Arjen heeft geen werk en er zijn niet direct geschikte vacatures voor hem. Hij heeft een uitkering nodig om van te leven.
Schrijf op welke instelling zijn werkloosheidsuitkering regelt.

Slide 14 - Question ouverte

In zes jaar tijd steeg de werkloosheid van 280.000 mensen naar 700.000. Bereken met hoeveel procent de werkloosheid is gestegen.
A
40%
B
60%
C
50%
D
150%

Slide 15 - Quiz


Wie zorgen er voor aanbod van arbeid?


A
bedrijven en de overheid
B
werkenden en werkzoekenden

Slide 16 - Quiz


De bevolking 15 -75 jaar was in het voorjaar 2022 13,2 miljoen. De beroepsbevolking was 9,8 miljoen. De werkloosheid was 338.000. Hoeveel
procent was de werkloosheid
in het voorjaar van 2022?


A
1,5%
B
2,6%
C
3,4%
D
3,6%

Slide 17 - Quiz

Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst.
Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt .....

A
het aanbod naar producten af.
B
de vraag naar producten af.

Slide 18 - Quiz

Maak onderstaande zin af:
Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt de vraag naar producten af. Bedrijven hebben dan …

A
meer personeel nodig.
B
minder personeel nodig.

Slide 19 - Quiz

Maak onderstaande zin af: Als consumenten minder geld uitgeven, dan neemt de vraag naar producten af. Bedrijven hebben dan minder personeel nodig. Deze conjuncturele werkloosheid is meestal …

A
blijvend
B
tijdelijk

Slide 20 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 21 - Quiz

Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid, spreken we van...
A
een krappe arbeidsmarkt
B
een ruime arbeidsmarkt

Slide 22 - Quiz

einde


Einde
Succes met leren voor het SE!

Slide 23 - Diapositive