Basisstof 1 verbranding

Natuur en zorg 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Natuur en zorg 

Slide 1 - Diapositive

Waar woon je?

Slide 2 - Question ouverte

Waar woon ik Mevr. Leusveld
A
Deventer
B
Laren gld.
C
Holten
D
Lochem

Slide 3 - Quiz

Waar woont meneer Cominotto?
A
Goor
B
Holten
C
Rijssen
D
Hengeveld

Slide 4 - Quiz

Welke sport doe je?

Slide 5 - Question ouverte

Welke sport denk je dat ik doe, mevr. Leusveld?
A
Zwemmen
B
Wielrennen
C
Tennis
D
Voetbal

Slide 6 - Quiz

Welke sport denk je dat meneer Cominotto doet?
A
Netflix kijken
B
voetbal
C
sportschool
D
lopen op de loopband

Slide 7 - Quiz

Dit is mijn gezin

Slide 8 - Diapositive

Hier woon ik 

Slide 9 - Diapositive

Samen met mijn moeder
Samen met mijn vader

Slide 10 - Diapositive

Belangrijke regels
  • Wees respectvol.
  • Luister naar elkaar.
  • Geen kauwgom tijdens de les.
  • mobiel thuis of in de kluis 
  • Sta ik naast de zijkant van de tafel dan start de uitleg.
  • 2x spullen vergeten 1 uur nakomen.
  • Ga je over de grens en stuur ik je uit de les dan kom je 1 uur na bij mij.  
  • Lever je opdrachten niet op tijd in, dan zit je de volgende dag tot 17.00 op school 

Slide 11 - Diapositive

Inloggen lesson up
als je inlogt bij lesson up dan moet je de code die gebruikt opschrijven in je schrift!
dit wachtwoord heb je altijd nodig:
BKM2A:    yupyx                                MH2A: yvhio
KM2A:       rstab                                 MH2B:  yjtfg
KM2B:       pxytj

Slide 12 - Diapositive

Inloggen op de computer 
De opdrachten die je voor N&Z maakt maak je op de laptop. 
Ga hiervoor naar magister meld je aan voor biologie en verzorging voor jou. 
Daarna moet je een klascode toevoegen. 
BKM2A > basis :   205041                   KM2B: 840840
BKM2A > kader:   938769                   MH2A: 191742
KM2A: 506111                                          MH2B: 299875




Slide 13 - Diapositive

basisstof 1
verbranding 

Slide 14 - Diapositive

kenniskaart thema 1

Slide 15 - Diapositive

leerdoelen:
- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat er koolstofdioxide ontstaat.
- Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator. 

Slide 16 - Diapositive

voorkennis testen 

Slide 17 - Diapositive

zuurstof
Als je een kaars brandt, verbrandt er kaarsvet. Kaarsvet is de brandstof. 
Ze je een glas over de kaars dan zal de vlam uit gaan, dit komt omdat de zuurstof opraakt. 
Voor verbranding is zuurstof nodig.

Slide 18 - Diapositive

koolstofdioxide
Bij een brandende kaars ontstaan licht en warmte. Dat zijn vormen van energie
Bij verbranding komt altijd energie vrij. 
En er ontstaan nieuwe stoffen. Er ontstaat water (condens) en er ontstaat koolstofdioxide. 

Slide 19 - Diapositive

indicator
een indicator is een stof die een andere stof aantoont.

de indicator helder kalkwater toont bij troebel worden koolstofdioxide aan. 

Slide 20 - Diapositive

verbranding
Voor verbranding zijn een brandstof en zuurstof nodig. Na verbranding heb je water, koolstofdioxide en energie. 
vergelijking bij verbranding: 

brandstof + zuurstof           water + koolstofdioxide + energie   

Slide 21 - Diapositive

DUSSSSS altijd



brandstof+ zuurstof = water + CO2 + energie

Slide 22 - Diapositive

Wat komt er allemaal vrij?

WARMTE = 


LICHT=


 

WATER= 


koolstofdioxide =

(co2)



energie
energie
verbrandingsproduct
verbrandingsproduct

Slide 23 - Diapositive

Energie
Ook in je lichaam vindt verbranding plaats. Hierbij is er geen vuur, wel is er brandstof nodig. Je lichaam gebruikt vooral glucose als brandstof. Glucose krijg je binnen met je voedsel. 
Bij verbranding in je lichaam van glucose ontstaat er water en koolstofdioxide. Ook komt er energie vrij. Ik elke cel in je lichaam vindt voortdurend verbranding plaats. 

Slide 24 - Diapositive

Inspanning
Als je gaat bewegen dan hebben je spieren energie nodig. Energie komt vrij bij verbranding. Hoe harder je loopt hoe meer energie je cellen nodig hebben. 
Om meer zuurstof binnen te krijgen ga je sneller en dieper ademhalen. Je hart gaat ook sneller kloppen. Doordat je meer gaat verbranden ontstaat er warmte, dit wordt weer afgevoerd door de huid. Je gaat zweten. Het koolstofdioxide wordt uit de cellen afgevoerd door het bloed. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Wat heb je NIET nodig voor verbranding?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Ontbrandingstemperatuur
D
Brandstof

Slide 27 - Quiz

Wat zijn verbrandingsproducten?


A
stoffen die nodig zijn voor een verbranding
B
stoffen die ontstaan bij verbranding
C
stoffen die worden gebruikt bij een verbranding

Slide 28 - Quiz

Tijdens een sportwedstrijd gaat je ademhaling
A
langzamer
B
sneller

Slide 29 - Quiz

wat is een indicator?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe ziet de vergelijking van verbranding eruit?

Slide 31 - Question ouverte

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Energie
Glucose

Slide 32 - Question de remorquage

Slide 33 - Vidéo

exit ticket:
wat is er nodig voor verbranding? wat ontstaat er bij verbranding

Slide 34 - Question ouverte

exit ticket:
bij een proef waarmee kun je koolstofdioxide aantonen?

Slide 35 - Question ouverte