Instandhouding Extra oefenen Verbranding en Fotosynthese

Instandhouding Verbranding
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Instandhouding Verbranding

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat er
    koolstofdioxide ontstaat. 

- Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandstoffen

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij verbranding komt energie vrij
  • warmte
  • beweging
  • licht

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nodig bij verbranding
Als je een kaars brandt, verbrandt er kaarsvet. 
Voor verbranding heb je een brandstof nodig (bijv. kaarsvet)

Zet je een glas over de kaars dan zal de vlam uitgaan, dit komt omdat de zuurstof opraakt. 
Voor verbranding is zuurstof nodig.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit komt vrij bij verbranding
Bij verbranding komt energie vrij. 

Welke vormen van energie kun je bedenken?

Bij verbranding ontstaan nieuwe stoffen. 
Er ontstaat water (condens) en er ontstaat koolstofdioxide.
Stoffen die bij verbranding vrijkomen: verbrandingsproducten.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reactieschema verbranding
Dit schema ken je:

brandstof+zuurstof          water+koolstofdioxide+energie

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energie komt hier vrij?
A
Warmte
B
Beweging
C
Licht

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij ademen                    uit.

Wij ademen                       in. 

Verbranding is:


+
=
+
+
Koolstofdioxide
Zuurstof
Brandstof
Zuurstof
Water
Koolstofdioxide
Energie

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

.


WARMTE = 


LICHT=


                            WATER= 

        

 Koolstofdioxide =

           (CO2)



energie
energie
verbrandingsproduct
verbrandingsproduct
Wat is het, kies:
Energie of verbrandingsproduct

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding in je lichaam
Waar? ----------In iedere cel van ons lichaam

Nodig?----- glucose (brandstof) en zuurstof 

verbrandingsproducten?---CO2 en waterdamp

Energie?--------beweging en warmte
 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Verbranding in je lichaam
Op elk moment, in elke cel
-
Nodig voor
verbranding
glucose  +  zuurstof  --> koolstofdioxide + water + energie
brandstof

verbrandingsproducten
deze adem je uit
-  Krijg je binnen door
    voedsel te eten
-  Glucose wordt
    gemaakt door planten (fotosynthese)
komt vrij

- om te bewegen
- om het lichaam op
   temperatuur te houden

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in het lichaam
vindt verbranding plaats?
A
alleen in het spierstelsel
B
alleen in het verteringsstelsel
C
in alle levende cellen in het lichaam
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Komt zuurstof via het bloed bij de cellen in je lichaam?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke brandstof hebben de cellen in je lichaam nodig
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
indicator
D
glucose

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding in een lichaamscel: 

Wat komt vrij bij verbranding? 

Sleep die in het vak.

Komt vrij bij verbranding

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

+
-->
+
+
Geef het reactieschema van de verbranding in elke cel van je lichaam, door de componenten naar het juist vak te slepen.
brandstof
.................
gas in de lucht
.......................


energie
glucose
zuurstof
koolstof
dioxide
water

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

indicator
Een indicator is een stof die een andere stof aantoont.

De indicator helder kalkwater toont koolstofdioxide aan omdat het heldere kalkwater troebel wordt. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1: Helder kalkwater = water met opgelost kalk

2: Koolstofdioxide reageert met helder kalkwater:  
het water wordt troebel

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolstofdioxide bij een brandende kaars 


Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 




Wat gebeurt er met het helder kalkwater ? 

Wij gebruiken:
- een glazen potje met helderkalkwater 
- een waxinelichtje dat we aansteken
- we doen daarna het deksel op het potje
Demo 1
Demo 2
Wij gebruiken:
- een glazen potje met helderkalkwater 
- een waxinelichtje (NIET aansteken)
- we doen daarna het deksel op het potje

Slide 23 - Diapositive

Waarneming:
De kaars gaat uit.
Het helder kalkwater wordt troebel.
Dit is het bewijs voor het verbrandingsproduct koolstofdioxide (CO2)

Energie:
Warmte - Het glas voelt warm aan.

Verbrandingsproduct:
Water: De binnenkant van het glas is beslagen. Er zijn waterdruppeltjes te zien.

Antwoorden:
2. Je weet niet zeker of het kalkwater troebel wordt door verbranding. Misschien komt het wel door iets anders....
3. Ja wel kalkwater, HELDER kalkwater anders kun je het niet vergelijken met het andere proefje
4. Ja er moet een kaars in, maar die steek je NIET aan
Verbrandingsreactie van verbranding in elke cel van het lichaam:


.......1........ + zuurstof ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(verbrandingsproducten)

A
1: water 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: glucose 3: energie
D
1: glucose 2: water

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbrandingsreactie verbranding in het lichaam:


Glucose + ……………1……………… ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(brandstof) (verbrandingsproducten) (beweging)

A
1: zuurstof 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: zuurstof 4: koolstofdioxide
D
1: zuurstof 4: brandstof

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo kun je een koolstofdioxide aantonen
Sleep naar de juiste positie
in de afbeelding
Indicator
Troebel

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding: Dit weet/snap je!

Reactieschema van het verbrandingsproces:

Algemeen:  
Brandstof      +    zuurstof    -->     water    +    koolstofdioxide      +      energie
(brandstof)                                      (verbrandingsproducten)                 
                                                                                                                 
Auto:
Benzine      +      zuurstof     -->     water    +    uitlaatgassen          +      energie
(brandstof)                                        (verbrandingsproducten)               (warmte + beweging)

Kaars:
Kaarsvet      +     zuurstof     -->     water     +   koolstofdioxide      +     energie
(brandstof)                                        (verbrandingsproducten)              (warmte + licht)

Lichaam:
Glucose      +       zuurstof   -->      water + koolstofdioxide           +      energie
(brandstof)                                      (verbrandingsproducten)                (lichaamstemperatuur + beweging)
Alle processen in je cellen vragen energie

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese (extra stof 5 - verdieping)

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Reactieschema Fotosynthese



Plant heeft (zon)licht nodig voor fotosynthese

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbrandingsreactie van verbranding in elke cel van het lichaam:


.......1........ + zuurstof ==> ……………2………….. + …………3…….……….. + …………4…………
(verbrandingsproducten) (lichaamswarmte)

A
1: water 4: energie
B
1: koolstofdioxide 4: water
C
1: glucose 4: energie
D
1: glucose 2: koolstofdioxide

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Koolstofdioxide + water + zonlicht ==> glucose + zuurstof

A
=fotosynthese
B
vindt plaats in de bladgroenkorrels van een plant
C
=een reactieschema
D
A,B en C zijn allemaal juist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions