Herhaling §5.3 en §5.4 Oor en Gehoor + Resonantie

Oor en Gehoor 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Oor en Gehoor 

Slide 1 - Diapositive

1
Geluid

Slide 2 - Diapositive

1
Geluidsbron en Medium

Slide 3 - Diapositive

Menselijk gehoor
Gehoorbeentjes
Gehoorgang
Slakkenhuis
Trommelvlies
1

Slide 5 - Diapositive

Samenvatting

Slide 7 - Diapositive

De geluidssnelheid in BEEN - BOT is gelijk aan 2988 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
3,0 km/h
B
830 km/h
C
10 757 km/h
D
29,88 km/h

Slide 8 - Quiz

De geluidssnelheid in kurk is gelijk aan 30 km/minuut.
Hoeveel m/s is dat?

Slide 9 - Question ouverte

1
2
3
Amplitude

Slide 10 - Diapositive

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 11 - Diapositive

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 12 - Diapositive

1
2
Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 13 - Diapositive

1
2
Rekenen met dB-schaal

Slide 14 - Diapositive

2 trombones produceren een geluid van 42 dB. Hoeveel dB wordt er geproduceerd door 200 trombones?

Slide 15 - Question ouverte

2 trompetten produceren een geluid van 51 dB. Hoeveel dB wordt er geproduceerd door 32 trompetten?

Slide 16 - Question ouverte

40 tuba's produceren een geluid met een sterkte van 68 dB.
Hoeveel geluid wordt er gemaakt door 5 tuba's?

Slide 17 - Question ouverte

OEFENING
De tijd-instelling van de Oscilloscoop hiernaast staat ingesteld op 5 ms/div.

Bereken de frequentie van deze trilling.

Slide 18 - Diapositive

Lever hier je uitwerking in

Slide 19 - Question ouverte

1
2
3
Harder en zachter

Slide 20 - Diapositive

1
2
Harder en zachter

Slide 21 - Diapositive

1
2
3
4
Harder/zachter/hoger/lager

Slide 22 - Diapositive

Tonen horen
Zoals we bij 5.1 al gezien hebben hebben verschillende tonen verschillende frequenties. 

Hoe lager de frequentie, hoe lager de toon.
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon. 

Hiernaast kan je zien welke frequenties mensen kunnen horen.

  Lees nu "welke tonen kun je horen?" op pagina 224 van je boek
Onthoudt; 
Frequenties onder de 20Hz worden (1) genoemd.
Frequenties boven de 20000Hz worden (2) genoemd. 

Slide 23 - Diapositive

Tonen horen
Zoals we bij 5.1 al gezien hebben hebben verschillende tonen verschillende frequenties. 

Hoe lager de frequentie, hoe lager de toon.
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon. 

Hiernaast kan je zien welke frequenties mensen kunnen horen.

  Lees nu "welke tonen kun je horen?" op pagina 224 van je boek
Onthoudt; 
Frequenties onder de 20Hz worden subsoon genoemd.
Frequenties boven de 20000Hz worden ultrasoon genoemd. 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Stembereik
Iedereen heeft een andere stem.
Wij als mens hebben een stembereik van ongeveer 80Hz tot 1100Hz. 

Ook met de dierenwereld verschillen wij heel erg. 

Een vleermuis kan bijvoorbeeld ultrasoon geluid maken en horen om te jagen. 
Een hondenfluitje is zo gemaakt dat wij het niet horen maar een hond wel. 

Slide 26 - Diapositive

Stembereik
Iedereen heeft een andere stem.
Wij als mens hebben een stembereik van ongeveer 80Hz tot 1100Hz. 

Ook met de dierenwereld verschillen wij heel erg. 

Een vleermuis kan bijvoorbeeld ultrasoon geluid maken en horen om te jagen. 
Een hondenfluitje is zo gemaakt dat wij het niet horen maar een hond wel. 
Een hondenfluitje zal een toon produceren tussen de 20000Hz en de 50000Hz, de hond hoort het en wij niet.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 31 - Diapositive

Werking van het oor & gehoorschade
In de video werd gezegd dat bij gehoorschade de voorste haartjes als eerst worden beschadigd. 
Misschien ken je wel iemand die gehoorschade heeft. Vaak vertellen je dat ze een hoge pieptoon blijven horen. Dat komt omdat de voorste haartjes de hoge tonen doorgeven aan je hersenen. 
Je hebt maar 2 oren, hou ze veilig. 
Pas op met te harde muziek. 

Slide 32 - Diapositive

Eigenfrequentie en resonantie
Eigenfrequentie; de trilling die een voorwerp maakt of kan maken. Iedere gitaarsnaar heeft zijn eigen frequentie.
Resoneren betekent eigenlijk "meetrillen".
Resonantie is dus het meetrillen van "iets" met de eigenfrequentie van een voorwerp. 
Hiernaast zijn twee stemvorken afgebeeld. 
Als je tegen een stemvork slaat geeft de stemvork 1 toon. Als die toon dezelfde frequentie heeft als de eigenfrequentie van de tweede stemvork dan gaat de tweede stemvork ook trillen.
Door resonantie kan je dus trillingen veroorzaken of versterken!

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Koperblazers
Koperblazers zijn instrumenten zoals trompetten, trombone, hoorn, etc. Ze werken niet helemaal hetzelfde als de panfluit of dwarsfluit (zie vorige les).

Iemand die de trompet bespeeld laat namelijk niet alleen de lucht trillen in een kortere of langere buis maar laat de lucht op verschillende manieren trillen in de buizen. Zijn lippen zijn eigenlijk de trillingsbron. Door zijn lippen op andere frequenties te laten trillen kan hij ook andere tonen produceren doordat de lucht met zijn lippen resoneert. 

Slide 35 - Diapositive

Ongewenste resonantie
Resonantie kan dus handig op leuk zijn bij muziek maken, het kan ook minder goed zijn. 
 Kijk op pagina 241 van je boek en lees het stukje tekst er boven
Het boek geeft verder in de tekst nog enkele voorbeelden over ongewenste resonantie. Lees deze straks maar rustig door. 

Op de volgende sheet staat een video over de Tacoma Narrows Bridge. 

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Diapositive