2.2 C en D positieve, negatieve en tegengestelde getallen + kleiner dan, groter dan, gelijk aan

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 2 Rekenen

2.2 C Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

2.2 D kleiner dan, groter dan, gelijk aan

Vandaag

• Huiswerk bespreken.
• Terugblikken.
• 2.2 C Positieve, negatieve en tegengestelde getallen.
• 2.2 D Kleiner dan, groter dan, gelijk aan.
• Aan de slag. 

Huiswerk 

Opgave 11

Hoe      Maken   We     Van      Die    Onvoldoendes Achten?

Haakjes

Machten

Wortels

Vermenigvuldigen

Delen

Optellen

Aftrekken

Rekenvolgorde

Terugblikken

x wordt ∙

3⋅5

betekent

3 x 5

Leerdoel

Aan het eind van de les weet je wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn en kun je de tekens <, > en = gebruiken.

Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

De getallenlijn

0 is het midden

positieve getallen

negatieve getallen

Waar horen de getallen?

-4

5

3

Kleiner dan, groter dan, is gelijk aan

• 2 is kleiner dan 4               ->  2 < 4
• 4 is groter dan 2                 ->  4 > 2
• 2 + 2 is gelijk aan 3 - 1      ->  2 + 2 = 3 + 1

Vul in: < , > , =
-6 ......... 1

Vul in: < , > , =
-4,5 ......... -8,5

Vul in: < , > , =
2+3 ......... 8-3

Aan de slag!

Leren:

Theorie c en d op blz. 87 en 89.

Maken:

opg. 14, 15, 17, 20, 21, 25 op blz. 88 en verder.

Dit is ook huiswerk voor vrijdag 4 oktober.