2.2 Negatieve getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Rekenvaardigheden 

les 2.2 Negatieve getallen

Planning 

• iedereen aanwezig en materiaal mee?
• huiswerk noteren
• terugblik 2.1 bewerkingen
• uitleg 2.2 Negatieve getallen
• werken uit het boek (stiltetijd)
• afsluiting

Huiswerk noteren

Noteer in je planner: 

TH1b wo 11 september 6e uur 

TH1e do 12 september 3e uur

RV: les 2.2 blz. 88 opdracht 14 t/m 30 (eigen route)

De A opgaven mag je overslaan (afsluitende opgaven)

Terugblik 2.1 bewerkingen

Wat hebben we vorige les gedaan:

*Je weet wat het product, het quotiënt, de som en het verschil is.

*Je kunt de rekenvolgorde toepassen 
 

Som, verschil, product, quotiënt

+    Som       

    
-    Verschil

x    Product

:     Quotiënt

som van 12 en 4?

16

verschil van 12 en 4?

8

product van 12 en 4?

48

quotient van 12 en 4?

3

Wat is de juiste rekenvolgorde?

1. Haakjes, plus en min, keer en delen
2. Haakjes, keer en delen, plus en min
3. Keer en delen, haakjes, plus en min
4. Keer en delen, haakjes, plus en min

Voorrangsregels

• Eerst haakjes
• Daarna vermenigvuldigen en delen
  
• Als laatste optellen en aftrekken

Wat bereken je als eerste?

20 : 4 x 8 - 4

1. 20 : 4
2. 4 x 8
3. 8 - 4
4. 4 x 4

2.2 Negatieve getallen

Wat gaan we deze les doen:

*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken

Negatieve getallen

Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.

•  
•  
•  
•  
•  

Negatieve getallen

Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt

• temperatuur onder nul (vriezen)
• negatief bansaldo / een schuld
• verdieping onder de grond bij flatgebouw (de parkeergarage)
• sterkte van een bril
• jaartelling

Leerdoel 1:
Wat zijn negatieve getallen?

1. Getallen onder de 0
2. Getallen boven de 0

B en C zijn tegengestelde getallen.

1. Waar
2. Niet waar

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?

1. 6 en 9
2. -1,2 en 2,1
3. -1,2 en 1,2
4. -3 en min 3

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?

1. 1/5 en 5/1
2. 6 en 9
3. 12 en 21
4. 3 en -3

Het tegengestelde getal van -7 =

Wat krijg je als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt?

1. -1
2. 0
3. teveel
4. hetzelfde

(-4 + 7) x 6 =

1. 66
2. 18
3. -18
4. -66

Leerdoel 2: 

Groter dan en kleiner dan

> en <

Zoals je in het plaatje kan zien eet pacman het grootste op.

-3

-7

-7

7

-10

-10

Sleep naar de goede plek

Positieve getallen

Negatieve getallen

>

=

<

Groter of kleiner?
-6 ......... 5

1. <
2. >

Groter of kleiner?
0,4 ......... 5

1. <
2. >
3. =
4. ?

Groter of kleiner?
-1 .......... -5

1. <
2. >
3. =
4. ?

Groter of kleiner?
-4 .......... 3

1. <
2. >
3. =
4. ?

Groter of kleiner?
-15 .......... -50

1. <
2. >
3. =
4. ?

Kies uit groter of kleiner:
3 is ... dan -7

1. Groter
2. Kleiner

werken uit het boek

Wat?	2.2 Negatieve getallen blz. 88
Hoe?	Eerst zelfstandig
Hulp?	buurman/buurvrouw
Tijd?	20 minuten
Klaar?	Ga verder met 2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen

Wat vond je van deze les

😒🙁😐🙂😃

afsluiting

Wat hebben we deze les gedaan:

*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken

Wat gaan we de volgende les doen:

*Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen.

*Je kunt rekenen met + - en -+

*Je kunt rekenen met - - en ++