2.2 Negatieve getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom bij wiskunde!

Ga zitten en pak je spullen erbij.

Vandaag

• Opdrachten bespreken.
• Terugblikken.
• 2.2 Negatieve getallen.
• Aan de slag!

Opdrachten H2.1 + 2.2

2 t/m 6

7 t/m 12

16, 18 en 20

22, 23 en 24 t/m 26

Huiswerk

Opgave 6.

5⋅18=90

100−90=10

100−(5⋅18)=

1

2

Terugblikken

x wordt ∙

3⋅5

betekent

3 x 5

Hoe      Maken   We     Van      Die    Onvoldoendes Achten?

Haakjes

Machten

Wortels

Vermenigvuldigen

Delen

Optellen

Aftrekken

Rekenvolgorde

Neem over in je schrift!

Leerdoel 2.2

Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

Je kunt de tekens <, > en = gebruiken.

Positieve, negatieve en tegengestelde getallen

De getallenlijn

0 is het midden

positieve getallen

negatieve getallen

Waar horen de getallen?

-4

5

3

Kleiner dan, groter dan, is gelijk aan

• 2 is kleiner dan 4               ->  2 < 4
• 4 is groter dan 2                 ->  4 > 2
• 2 + 2 is gelijk aan 3 - 1      ->  2 + 2 = 3 - 1

Aan de slag!

Leren:

Theorie c en d op blz. 87 en 89.

Maken:

H2.1: 2 t/m 6, 7 t/m 12

H2.2: 16, 18 en 20, 22, 23 en 24 t/m 26

Dit is ook huiswerk voor donderdag

www.tiktok.com