2hvw Gemengde oefeningen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Gemengde oefeningen

Grammatica woordsoorten

Maak voor jezelf deze oefeningen. Ben je klaar, dan sluit je af en ga je lezen in je leesboek. Succes!

Woordsoorten zijn lastig.

Tot welke woordsoort hoort het woord 'lastig' ?

1. zelfst. nw
2. werk w
3. bijv.nw
4. lid.w

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

'Jullie' kan een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord zijn

1. waar
2. niet waar

Persoonlijk of bezittelijk?

Zij houden van bezoek.

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Persoonlijk of bezittelijk?

Mijn kamer moet opgeruimd worden.

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Is 'ons' persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord:
Zij kijkt ons indringend aan.

1. pers.vnw
2. bez.vnw
3. geen van beide
4. allebei

persoonlijk of bezittelijk?
Zij geeft HEM een appel

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Heb je me niet gehoord?

Is 'me' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

'Middelste' is ook een telwoord: een hoofdtelwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Telwoord 'zoveelste' is een...

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Er kwamen veel mensen naar het feest.
Telwoord

1. Veel
2. mensen
3. naar
4. feest

Telwoord 'veel' is een...

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Wat is geen telwoord?

1. zevenentwintig
2. niemand
3. vele
4. miljoenste

Wat voor soort telwoord is 'sommige'?

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Zoek het telwoord en geef aan om welk telwoord het gaat.

Het leverde een derde plek op in de ranglijst voor temperatuur. 

1. bep.hoofdtelw
2. onbep.hoofdtelw
3. bep.rangtelw
4. onbep.rangtelw

Geef aan of we te maken hebben met een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde

Hij heeft na het eten de keuken schoongeveegd.

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

Zij zijn daar vaak aan het chillen.

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

Die mensen van de overkant blijken erg aardig te zijn.

1. werkwoordelijk gezegde
2. naamwoordelijk gezegde

Geef aan wat voor werkwoord het werkwoord tussen 'aanhalingstekens' is

Ik heb hier een stift vast, omdat ik hiermee wil 'gaan' tekenen.

1. hww
2. zww
3. kww

Wij 'worden' een beetje moe van school, dus moeten we even uitrusten.

1. hww
2. zww
3. kww

Tara heeft goede zin vandaag, omdat zij een cadeau heeft 'gekregen'.

1. hww
2. zww
3. kww

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?

Hij wil weten of ze op vrijdag moet werken.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?

Hij wilde voor iedereen een lekkere maaltijd maken.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen: Omdat hij niet had geleerd, haalde hij een onvoldoende.

Is het gedeelte tussen 'aanhalingstekens' in de volgende zinnen een hoofdzin of een bijzin?

De lijntjes in de deur van een magnetron zijn handig, 'want dit gaas houdt de microgolven binnen.'

1. hoofdzin
2. bijzin

Het begon als grap, 'maar inmiddels verbouwt Google regelmatig zijn logo tot ware kunstwerkjes.'

1. hoofdzin
2. bijzin

Wat is de juiste structuur van de volgende zinnen?

Yorick moet zich haasten, maar de trein van tien over zeven redt hij nog net.

1. hoofdzin+hoofdzin
2. hoofdzin+bijzin
3. bijzin+hoofdzin

Toen er duiven in haar tuin broedden, heeft Masha elke dag een foto van het nest gemaakt.

1. hoofdzin+hoofdzin
2. hoofdzin+bijzin
3. bijzin+hoofdzin

Omdat luiaards een trage stofwisseling hebben, hoeven ze maar één keer per week naar de grond.

1. hoofdzin+hoofdzin
2. hoofdzin+bijzin
3. bijzin+hoofdzin

Wat is het voegwoord en is deze onderschikkend of nevenschikkend?

Zij heeft erg veel honger, want ze heeft vanochtend niet gegeten. (Het voegwoord is...)

1. zij
2. heeft
3. want
4. gegeten

Zij heeft erg veel honger, want ze heeft vanochtend niet gegeten. (Want is een..... )

1. onderschikkend voegwoord
2. nevenschikkend voegwoord

Tenzij je een beter plan hebt, gaan we dit doen. (Het voegwoord is...)

1. hebt
2. gaan
3. plan
4. tenzij

Tenzij je een beter plan hebt, gaan we dit doen. (Tenzij is een....)

1. onderschikkend voegwoord
2. nevenschikkend voegwoord

Noem het voegwoord

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Noem het voegwoord

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Noem het voegwoord

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Noem het voegwoord

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Noem het voegwoord

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Wat is het voegwoord in deze zin en hoe noem je dit voegwoord?

Ik blijf thuis vandaag, want ik ben ziek.

1. Want, nevenschikkend voegwoord
2. Want, onderschikkend voegwoord
3. Vandaag, nev. voegwoord
4. Vandaag, ond. voegwoord

Benoem alle woordsoorten van de zin

Maak gebruik van de volgende woordsoorten: 

lw (onbep./bep.), znw, bnw, hww, zww, kww, vz, aanw.vnw., vr.vnw.,pers.vnw.,bez.vnw., bw, onbep/bep, rtw/ htw, vw

Je bent vandaag op nummer één geëindigd.

Die oma van mij is de laatste tijd heel goed in schaken geworden.

Klaar?

Sluit je laptop af. 

Ga lezen in je leesboek totdat de docent aangeeft dat je mag opruimen.