Wat is verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Verbranding en ademhaling

Thema 1: 1.1 t/m 1.3

havo 2

Leerdoelen 1.1 t/m 1.3

• Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose. 
• Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt
• Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit
• Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat
• Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies

Jullie hebben de opdrachten gemaakt van 1.1 en 1.2. Omschrijf in een paar woorden waar deze basisstoffen over gaan.

1.1 stofwisseling

Stofwisseling: Omzetten van stoffen in andere stoffen, alle cellen van alle organismen kunnen dit. 

Fotosynthese: alleen in planten (bladgroenkorrels)

Verbranding: in mitochondriën (in alle organismen)

Welke stoffen heeft een plant nodig voor de fotosynthese?

1. Glucose en water
2. Glucose en CO2
3. CO2 en water
4. Zuurstof en Glucose

Welke stoffen ontstaan er bij de fotosynthese?

1. Glucose en water
2. Glucose en CO2
3. CO2 en water
4. Zuurstof en Glucose

In welk deel van de plant kan fotosynthese plaatsvinden?

1. Alleen 1 en 2
2. Alleen 3 en 4
3. Alleen 1
4. Alle delen

Fotosynthese

Glucose

Koolstofdioxide

Zuurstof

Water

Zonlicht

Fotosynthese

Plantencellen

Bladgroenkorrels

wat heb je nodig voor
verbranding?

Maak nu de quiz (klik op de link)

Samengevat:

Fotosynthese:

 koolstofdioxiode  +  water +  zon/energie =   glucose en zuurstof

Verbranding in mitochondrium:
Glucose/brandstof  +  zuurstof  =  energie + water en koolstofdioxide

Aan de slag!

Ga zelf de opgaven nakijken van 1.1 en 1.2

Antwoorden staan in de link op magister

Ben je klaar?

Lees alvast basisstof 3 door: blz. 19 t/m 21

Straks deel 2 van de les!

Het ademhalingsstelsel bij mensen

Ademhalingsstelsel

Welke organenstelsel werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?

1. Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
2. Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
3. Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
4. Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Neusholte en mondholte

Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.

De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 

ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte

Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Keelholte en strottenhoofd

In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.

De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 

De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Luchtpijp en bronchiën

De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Bronchiën 

De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Ook de wanden van de bronchien 

en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

longblaasjes

longen

brochien

luchtpijptakjes

luchtpijp

Aan de slag!

Maak opgaven 1 t/m 4, en 6 t/m 8 van basisstof 3

De antwoorden komen op magister te staan (bij volgende les)

SO voorbereiden:

• Samenvatting maken
• Test jezelf
• Opdrachten nog eens online maken