Samenvatting H5 beweging
1 / 34
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Wat kan je ons vertellen over snelheid?
snelheid
Slide 5 - Carte mentale
Bij de grootheden 'afstand' , 'tijd' , en 'snelheid' horen verschillende eenheden.
Voorbeeld: bij de grootheid 'temperatuur' hoort de eenheid 'graden Celsius'.
Zet de juiste grootheden en eenheden bij elkaar.
km/h
of
m/s
km
of
m
h
of
s
Snelheid
Afstand
Tijd
Slide 6 - Question de remorquage
Van km/h naar m/s =
A
delen door 3,6
B
keer 3,6
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
75 km/h is ... m/s
A
20,8 m/s
B
270 m/s
Slide 9 - Quiz
meters
seconden
Een hardloper loopt 0,2 km in 58 seconden.
Met een verhoudingstabel kan je uitrekenen hoe lang hij met deze snelheid over 1 kilometer doet.
Sleep de juiste onderdelen naar de juiste plek!
0,2
58
1
290
Slide 10 - Question de remorquage
Wat is constante snelheid?
A
Een snelheid die constant op de zelfde waarde blijft
B
een vlieg die tegen een raam stoot
C
dat je sneller gaat
D
dat je vertraagt
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
=
_____________
Zet de woorden op de juiste plek in de formule om de snelheid te berekenen.
snelheid (v)
afstand (s)
tijd (t)
Slide 13 - Question de remorquage
De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand
Slide 14 - Question de remorquage
De formule van afstand =
A
tijd x afstand
B
snelheid x tijd
C
snelheid : tijd
D
tijd : snelheid
Slide 15 - Quiz
De snelste tijd van Usain Bolt is 14,35 seconden op de 150 meter. Hoeveel meter per seconde loopt hij?
Slide 16 - Question ouverte
12 minuten = 720 sec. De hardloper heeft een snelheid van 3,50 m/s. Welke afstand legt hij af?
A
42 m
B
42 km
C
2520 m
D
2520 km
Slide 17 - Quiz
De gemiddelde snelheid van Thijs is 25,2 km/h. Hij zit 3 uur op zijn fiets. Hoeveel km heeft hij afgelegd?
Slide 18 - Question ouverte
Wat moet je altijd op de horizontale as zetten bij een afstand,tijd-diagram?
A
De afstand
B
De tijd
Slide 19 - Quiz
Wanneer is de fietser het snelst?
A
tussen A en B
B
tussen B en C
C
tussen C en D
D
tussen A en D
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Wat is een vertraagde beweging?
A
Een beweging waarbij je steeds sneller gaat.
B
Een beweging waarbij je steeds langzamer gaat.
C
Een constante beweging.
Slide 22 - Quiz
Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging
Slide 23 - Quiz
Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging
D
Stilstaan
Slide 24 - Quiz
Welke beweging is dit?
A
Een versnelde beweging
B
Een beweging met constante snelheid
C
Een vertraagde beweging
D
Stilstaan
Slide 25 - Quiz
Sleep de afstand tijd diagrammen naar de bijbehorende beweging
Een versnelde beweging
Een eenparige beweging
Een vertraagde beweging
Slide 26 - Question de remorquage
Welk diagram hoort bij de beweging?
Geef de naam van de beweging in het volgende scherm aan
Slide 27 - Question de remorquage
Slide 28 - Diapositive
De reactieafstand is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
Slide 29 - Quiz
Sleep de letters naar het juiste bijbehorende woord
Reactieafstand
Stopafstand
Remweg
Slide 30 - Question de remorquage
remweg
stopafstand
reactietijd
reactie afstand
Tijd die je nodig hebt om te reageren
Afstand die je aflegt terwijl je remt
Afstand die je aflegt vanaf dat je gevaar ziet tot dat je begint met remmen.
Afstand van het moment dat je gevaar ziet, tot je stil staat
Slide 31 - Question de remorquage
Een auto rijdt door de bebouwde kom met 30 km/u. De remtijd is 2 seconden. Hoe groot is de remafstand?
A
8,3 meter
B
16,7 meter
C
30 meter
D
20 meter
