Grammatica - zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Grammatica zinsdelen

Stappenplan

Stap 1 PV= zin vragend maken of in een andere tijd zetten

Stap 2 OND= Wie of wat + PV?

Stap 3 WWG= PV + alle andere werkwoorden in de zin

Stap 4 LV= Wie of wat + PV + OND ?

Stap 5 MV= aan wie of wat / voor wie of wat

Stap 6 BwB= waar wanneer hoe enz...

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is de PV?

1. gegeven
2. ik
3. mijn oma
4. heb

Werkwoordelijk gezegde

• alle werkwoorden in de zin
• te is ook onderdeel van het werkwoordelijk gezegde als het voor het hele werkwoord in de zin staat
• aan het is ook onderdeel van het werkwoordelijk gezegde als deze woorden voor het hele werkwoord in de zin staan

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het WWG?

1. ik
2. heb
3. gegeven
4. heb gegeven

Werkwoordelijk gezegde

• scheidbare werkwoorden: werkwoorden die je kunt splitsen

afwassen :ik was af

WWG: was af

Onderwerp

• wie/wat + werkwoordelijk gezegde

          antwoord op de vraag is het onderwerp

• van getal veranderen (enkelvoud/meervoud)

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het OND?

1. mijn oma
2. een mooie bos bloemen
3. ik

Lijdend voorwerp

• wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden

          antwoord op de vraag is het lijdend voorwerp

Ik heb mijn oma een mooie bos bloemen gegeven.
Wat is het LV?

1. ik
2. mijn oma
3. een mooie bos bloemen
4. heb

Meewerkend voorwerp

• aan/voor wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp + overige werkwoorden

          antwoord op de vraag is het meewerkend voorwerp

Pim koopt een cadeau voor zijn broer.
Wat is het MV?

1. Pim
2. voor zijn broer
3. koopt
4. een cadeau

Ontleed de zin:
Mijn vriendin gaf haar moeder gisteren een stuk appeltaart.