Geneesmiddelen bij oogaandoeningen


FP H24
Oogaandoeningen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
FPMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon


FP H24
Oogaandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
- - Opdracht Geneesmiddelen bij oogaandoeningen 
maken en nabespreken

-Oogmiddelen kunnen benoemen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen...

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Dorzolamide?
A
Beta-sympaticolytica
B
Corticosteroïden
C
Glaucoommiddelen
D
Oogonderzoek

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Fluormetholon?
A
Beta-sympaticolytica
B
Corticosteroïden
C
Glaucoommiddelen
D
Kunsttranen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Hypromellose?
A
Antibiotica
B
Beta-sympaticolytica
C
Corticosteroïden
D
Kunsttranen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de indicatie voor Atropine?
A
Bacteriële ooginfectie
B
Droge ogen
C
Glaucoom
D
Oogonderzoek

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de indicatie voor Bimatoprost?
A
Bacteriële ooginfectie
B
Glaucoom
C
Ooginfectie
D
Oogonderzoek

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Levocabastine?
A
Antihistaminica
B
Antibiotica
C
Beta-sympaticolytica
D
Glaucoommiddelen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Chlooramfenicol?
A
Antibiotica
B
Beta-sympaticolytica
C
Corticosteroïden
D
Glaucoommiddelen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Timolol?
A
Antihistaminica
B
Antibiotica
C
Corticosteroïden
D
Glaucoommiddelen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke farmacotherapeutische groep hoort Ketorolac?
A
Antihistaminica
B
Antibiotica
C
Corticosteroïden
D
Prostaglandine synthetaseremmers

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht

Geneesmiddelen 
bij oogaandoeningen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oogaandoeningen
- Conjunctivitis

- Acuut glaucoom

- Gerstekorrel 

- Strontje

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- Macula 
   degeneratie

 - Cataract


- Loslatend 
  netvlies 


- Lui oog


- Scleritis


- Lasogen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Syndroom van Sjögren

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Welke kunsttranen heb je gevonden?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht kunsttranen FK

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Welk advies geeft het FK over het voorschrijven van Duratears?

Slide 21 - Question ouverte

Bij droge ogen geven indifferente middelen/ kunsttranen veelal verlichting van de klachten. Het effect van de verschillende middelen kan per patiënt verschillen; probeer bij onvoldoende effect een ander middel. Kunsttranen met conserveermiddelen (flesjes) zijn het middel van eerste keus omdat deze goedkoper zijn dan kunsttranen zonder conserveermiddelen (verpakking voor eenmalig gebruik). Probeer bij onvoldoende effect een andere kunsttraan of bij verergering van klachten en irritatie een kunsttraan met een ander conserveermiddel of eventueel een conserveermiddelvrije kunsttraan. Een indifferente oogzalf geeft langer bescherming tegen klachten van droge ogen, maar geeft wazig zicht; geef deze bij voorkeur ’s nachts. Geef bij keratoconjunctivitis sicca altijd een indifferente oogzalf voor de nacht.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.Waarom schrijft de arts chlooramfenicol oogzalf voor en geen chlooramfenicol oogdruppels?

Slide 23 - Question ouverte

De oogzalf blijft beter in het oog en hoeft minder vaak per dag te worden aangebracht.
5 Welke informatie benadruk je als je de chlooramfenicol oogzalf aflevert?

Slide 24 - Question ouverte

Het gezichtsveld kan door de zalf enige tijd zijn verminderd.
6 Noem de voor- en nadelen van oogzalven en oogdruppels.

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

7 In het oog worden lokale therapieën toegepast. Welke toedieningsvormen kunnen er voor het oog gebruikt worden?

Slide 26 - Carte mentale

druppels, zalf, wassing, gel, injectie
8 Mag een patiënt contactlenzen dragen tijdens het gebruik van de chlooramfenicol oogzalf?
A
Ja
B
ja maar 15 min na toediening
C
nee

Slide 27 - Quiz

Gedurende de periode dat de oogzalf wordt gebruikt, geen contactlenzen dragen.
9 Met name na een operatie aan het oog worden vaak meerdere oogdruppels voorgeschreven. Hoeveel tijd moet er minimaal zitten tussen het gebruik van meerdere soorten oogdruppels?
A
Geen tijd ertussen, 'gewoon' na elkaar gebruiken
B
Houd 5-10 minuten tussen gebruik aan
C
Houd 30 minuten tussen gebruik aan
D
Houd 1 uur tussen gebruik aan

Slide 28 - Quiz

boek -> 10 min
apotheek.nl-> 5 min 
10 Bestudeer op de website www.oogdruppelen.nl hoe oogdruppels moeten worden toegediend en geef aan op welke wijze de oogreflex kan worden verminderd om zodoende de oogdruppels goed toe te kunnen dienen.

Slide 29 - Carte mentale

dit kan mbv een hulpmiddel zoals autodrop eyod
11 Waarom is het zinvol na het druppelen de traanbuis dicht te drukken.

Slide 30 - Question ouverte

Anders kan de oogdruppel via de traanbuis in de keel terecht, is het korter op de plaats waar het moet werken en kan het voor systemische bijwerkingen zorgen.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

12 Waarom zou de arts hier Betoptic® voorschrijven en geen timolol oogdruppels?

Slide 32 - Question ouverte

Het geneesmiddel betaxolol in Betoptic is een beta-1 blokker. Hierdoor minder kans op benauwdheid.
13 Waarom is het zinloos om de dosering te verhogen naar 2 maal daags 2 druppels?

Slide 33 - Question ouverte

De opnamecapaciteit van het oog is beperkt. Het teveel traan je weg. Wil je de dosering verhogen, dan moet je de sterkte verhogen.
14 De ogen kunnen door verschillende oorzaken geirriteerd raken. Dit kan bijvoorbeeld door rook of droge lucht. Welke stof wordt gebruikt bij geïrriteerde ogen?

Slide 34 - Question ouverte

Isotone oplossing met verdikkingsmiddel bv polyvidon of carbomeer (kunsttraan)
Vraag 15 Welke oogdruppels kunnen er gebruikt worden bij allergische conjuctivitis?

Slide 35 - Question ouverte

oa antihistaminica; azelastine, levocabastine en cromoglicinezuur(nadelen 4xpd voor blootstelling starten)

Vraag 16 Wanneer worden prostaglandine-syntetaseremmers in de oogheelkunde toegepast?

Slide 36 - Question ouverte

na operatie om zwelling te verminderen
Vraag 17 Bij glaucoom worden pupilvernauwende middelen gebruikt en betablokkers. Wat is glaucoom? En wat is het nadeel van pupilvernauwende middelen?

Slide 37 - Question ouverte

Oogziekte waarbij de oogboldruk verhoogd is. Daardoor komt de bloedvoorziening
van het oog in gevaar en de oogzenuw kan afsterven met blindheid tot gevolg.
Ze vernauwen de pupil met als gevolg slechter zien doordat de lichthoeveelheid vermindert

Vraag 18 Lasogen zijn door hel licht ontstane verbrandingen van het netvlies. De pijn ontstaat meestal pas enkele uren na de blootstelling. Welke stof wordt gebruikt en wat is een belangrijke waarschuwing?

Slide 38 - Question ouverte

Lidocaine of oxybuprocaine(Novesine). Zeer kortdurend gebruiken.    
Vraag 19 Welke groep stoffen wordt toegepast bij oogonderzoek?

Slide 39 - Carte mentale

Stoffen die de pupil verwijden, waardoor er gemakkelijker in het oog gekeken kan worden. Stoffen zijn mydriatica: het zijn fenylefrine (sympathicomimeticum) en atropine (parasympaticolyticum) of afgeleiden daarvan. 
Vraag 20 Het oog kan ook geïnfecteerd raken. Dit kan een bacteriële, virale (algemeen) of een herpes infectie zijn. Zoek uit hoe de verschillende infecties worden behandeld.

Slide 40 - Carte mentale

bacterieel=pus; chlooramfenicol of fusidinezuur
viraal=tranend; niets
herpes; aciclovir

Vraag 21 Een ander veelvoorkomende klacht is blepharitis. Wat is dat en hoe wordt dat behandeld?
Waarom ooggel op het ooglid en geen creme?

Slide 41 - Question ouverte

ontstoken ooglid; fusidinezuur ooggel ->waarom ooggel? ivm steriliteit als het in het oog komt 
Vraag 22 Het oog is erg gevoelig. Aan welke eisen moeten oogdruppels voldoen?

Slide 42 - Carte mentale

steriel, isotoon(juiste osmotische waarde),juiste ph ±7, steriel, beperkte hoeveelheid, juiste conservering
Vraag 23 Oogpreparaten moeten steriel zijn ivm het risico op infecties. Daarom worden ze vaak geconserveerd. Welk nadeel hebben geconserveerde oogpreparaten?

Slide 43 - Question ouverte

overgevoeligheid
Vraag 24 Er zijn ook oogdruppels die niet geconserveerd worden. Welke maatregel wordt genomen waardoor ze niet geconserveerd hoeven te worden en hoe worden deze oogdruppels genoemd?

Slide 44 - Question ouverte

1 daagse verpakking, minims 
Hoe vonden jullie het om zo aan de opdracht te werken?

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde van de les

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions