Economie 17 oktober 2024 Mavo 4

Economie 
17 oktober 2024 
Mavo 4
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Economie 
17 oktober 2024 
Mavo 4

Slide 1 - Diapositive

Daar gaan we weer.....
Wat weet jij nog?

Slide 2 - Diapositive


Wat is 'omzet'?
A
Een bedrag wat een bedrijf investeert in nieuwe projecten.
B
De som van alle inkomsten en uitgaven van een bedrijf.
C
De winst die een bedrijf heeft.
D
Het totaalbedrag dat je door de verkoop ontvangt.

Slide 3 - Quiz

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken.
B
taken waar je goed in bent.
C
redenen om te willen werken.
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quiz

Wat is zwart werken?
A
Als een werknemer geen belasting betaalt over zijn loon
B
Als een werknemer alleen in de nacht werkt
C
Als een werknemer onbetaald werk doet
D
Als een werknemer overuren werkt

Slide 5 - Quiz

Wat is het doel van de algemene wet gelijke behandeling?
A
Het beschermen van werkgevers tegen onterechte claims
B
Het stimuleren van concurrentie tussen werknemers
C
Het bevorderen van gelijke kansen en het voorkomen van discriminatie
D
Het beperken van individuele vrijheid

Slide 6 - Quiz

Bedrijven streven naar een hoge arbeidsproductiviteit.
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
A
scholing
B
specialiseren
C
mechanisering
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quiz

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internet
NS
Microsoft
Onderwijs

Slide 8 - Question de remorquage

De brutowinst is 20% van de inkoopprijs.
De inkoopprijs is € 100.
Hoeveel € is de brutowinst?
A
20 euro
B
80 euro
C
100 euro
D
120 euro

Slide 9 - Quiz


Wat is de informele sector?
A
Werken zonder dat je in een net pak hoeft rond te lopen
B
Illegaal werk, waarbij je belasting ontduikt
C
Werk doen waar je geen opleiding voor nodig hebt
D
Uitkering proberen te krijgen door te doen alsof je arbeidsongeschikt bent

Slide 10 - Quiz

Hoeveel procent is
€ 48,- van € 768,-?

Slide 11 - Question ouverte

Voor haar pensioen had Jitske een jaarinkomen van € 28500.
Nu is haar jaarinkomen €17812.
Hoeveel procent is haar inkomen toegenomen / afgenomen?

Slide 12 - Question ouverte

§4.2 herhaling
- verschil flexibele baan en vaste baan

-verschillen tussen in loondienst en ondernemer

- verschillende ondernemingsvormen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo


Werknemersverzekeringen zijn
A
Voor het hele volk en betaald door werkgevers
B
Voor het hele volk en betaald door werknemers
C
Voor en betaald door werkgevers
D
Voor en betaald door werknemers

Slide 15 - Quiz

Een zzp'er is een......
A
Zelfstandige zonder pensioen
B
Zelfstandige zonder pand
C
Zelfstandige zonder personeel
D
Zelfstandige zonder prijzen

Slide 16 - Quiz

Meerdere eigenaren
Eén eigenaar
Vof
Eenmanszaak
Bv
Nv
Zzp'er

Slide 17 - Question de remorquage

Het verschil tussen een NV en een BV is
A
dat de eigenaar bij een nv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
B
dat de aandelen bij een bv voor iedereen te koop zijn en bij een nv niet
C
dat de aandelen bij een nv voor iedereen te koop zijn en bij een bv niet
D
dat de eigenaar bij een bv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden

Slide 18 - Quiz


Wat is dividend?
A
De winst van het bedrijf
B
Een lening van een bedrijf
C
Een deel van de winst wat naar aandeelhouders gaat
D
Het loon dat alle medewerkers krijgen

Slide 19 - Quiz

§4.3 
- wat is werkgelegenheid?
-in welke sectoren kun je werken?
- wat arbeidsparticipatie is
- wat is de beroepsbevolking
-wat wordt verstaan onder de arbeidsmarkt?


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

§4.3 
- wat is werkgelegenheid?
-in welke sectoren kun je werken?
- wat arbeidsparticipatie is
- wat is de beroepsbevolking
-wat wordt verstaan onder de arbeidsmarkt?


Slide 22 - Diapositive


Wat is werkgelegenheid?
A
Het aantal banen die er binnen een land zijn
B
Alle mensen die nog op zoek zijn naar een baan
C
Alle mensen die niet kunnen werken
D
Alle mensen tussen de 15 en 67 jaar oud die willen en kunnen werken.

Slide 23 - Quiz

Primaire sector.
Tertiaire sector.
Secundaire sector.
Quartaire sector.

Slide 24 - Question de remorquage

Leg het begrip arbeidsparticipatie uit in 1 zin.

Slide 25 - Question ouverte

Sleep de juiste mensen naar de beroepsbevolking
Beroepsbevolking
Werkende
Werk zoekende
Langdurig ziek/afgekeurd
Zoekt geen werk

Slide 26 - Question de remorquage


De arbeidsmarkt is ......
A
de vraag naar arbeid
B
de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid
C
het aanbod van arbeid
D
een markt waar je naar toe kan

Slide 27 - Quiz


Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en Overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 28 - Quiz


Wat is een krappe arbeidsmarkt?
A
Er zijn geen vacatures of werkzoekenden.
B
Er zijn meer werkzoekenden dan vacatures.
C
Er zijn meer vacatures dan werkzoekenden.
D
Er zijn evenveel werkzoekenden als vacatures.

Slide 29 - Quiz

Dank jullie wel!
We gaan verder met het maken van het huiswerk.

Denk ook aan de extra dingen die je kunt vinden in SOM

Slide 30 - Diapositive