5.4 - De hersenen


Thema 5: Regeling

    5.4 - de hersenen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Thema 5: Regeling

    5.4 - de hersenen

Slide 1 - Diapositive

Vandaag..
  • Herhaling - Bingo
  • Uitleg 5.4 - De hersenen
  • Maken opdrachten 

Leerdoelen:
- Je kunt de delen van de hersenen benoemen en de functie hiervan beschrijven.
- Je weet dat hersenen uit verschillende centra bestaan en kunt een aantal van deze centra benoemen.
- Je weet dat er stoffen zijn die onze hersenen kunnen beïnvloeden. 

Slide 2 - Diapositive

De Hersenen
De hersenen bestaan uit: de hersenstam,
de grote hersenen en de kleine hersenen

De hersenstam ligt in het verlengde van het
ruggenmerg.

De hersenstam geleidt de impulsen van het
ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen.

Slide 3 - Diapositive

Maar ook..
  • Impulsen van zintuigen in hoofd/hals  -->  grote/kleine hersenen
  • Impulsen van grote/kleine hersenen  -->  spieren/klieren in hoofd/hals

De hersenstam stuurt ook belangrijke levensfuncties aan zoals:
  • Hartslag
  • Ademhaling
  • Bloeddruk
  • Lichaamstemperatuur

Slide 4 - Diapositive

Grote en kleine hersenen
  • Bestaan beide uit een linker- en rechterhelft.

Grijze stof:
  • In de hersenschors.
  • Hierin liggen de cellichamen van de
    schakelcellen van de hersenen.

Witte stof:
  • Binnenste gedeelte.
  • Hierin liggen uitlopers van schakelcellen. 
Schakelcellen
Cel die impulsen geleid binnen het centrale zenuwstelsel.

Centrale zenuwstelsel: bestaat uit grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg)

Slide 5 - Diapositive

Hersencentra
In de grote hersenen komen veeeel impulsen binnen vanaf de zintuigen. 

In de grote hersenen liggen de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar: de hersencentra
Deze worden onder verdeeld in:
gevoelscentra en bewegingscentra

Slide 6 - Diapositive

Gevoelscentra en bewegingscentra
Gevoelscentra ontvangen informatie 
van zintuigen.
Bewegingscentra sturen spieren 
en klieren aan. 

Voor elk lichaamsdeel is er in elke 
hersenhelft een centrum voor 
bewegen en voelen. 

Slide 7 - Diapositive

Gevoelscentra en bewegingscentra
Binnenkomende impulsen vanaf zintuigen worden verwerkt
Na verwerking vindt bewustwording plaats: je ziet iets, je voelt iets. 

In de bewegingscentra kunnen impulsen ontstaan
Deze impulsen kunnen via centrale zenuwstelsel en bewegingszenuwen naar spieren worden geleid. 

Vaak voor je veel bewegingen tegelijkertijd uit. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar zijn afgestemd: coördinatie

Slide 8 - Diapositive

Het zenuwstelsel beïnvloeden
Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden:
Medicijnen, tabak, drugs en alcohol.

Deze stoffen kunnen het doorgeven van impulsen remmen of stimuleren. 

Slide 9 - Diapositive

Drugs
  • Verdovende drugs
    Werken kalmerend en ontspannend. Maken je rustig, verminderen angst. 
  • Stimulerende drugs
    Zorgen voor meer energie en alertheid. Geven zelfvertrouwen.
  • Waarneming veranderende drugs
    Wereld ziet er ander uit. Waarneming en stemming veranderd. 

                                          Welke drugs horen in welke groep?

Slide 10 - Diapositive

Verdovend
Stimulerend
Waarnemings-veranderend
Alcohol
Cocaïne
LSD
GHB
Speed
Paddo’s
Heroïne
XTC
Hasj
Methadon
Thee, Koffie, Energiedrank
Wiet
Opium
Tabak, Qat
Lachgas
Ketamine
Poppers
Crystal meth
Crack

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
Je krijgt 1 drug waarin je je gaat verdiepen.  
Zorg dat je de volgende dingen over de drug te weten komt:
- Wijze van gebruik en de effecten van de drug.
- Risico's op lange en korte termijn.
- Hoe kun je bij gebruik risico's beperken?

Zorg dat je dinsdag in 1 minuut jouw klasgenoten bovenstaande over de drug kan vertellen!

Slide 12 - Diapositive

Vandaag...
  • Korte uitleg/presentaties over drugs
  • Opdrachten maken 5.4 - de hersenen
            - opdracht 23, 24, 27, 28 en 30

Slide 13 - Diapositive

Vragen drugs:
- Wijze van gebruik en de effecten van de drug.
- Risico's op lange en korte termijn.
- Hoe kun je bij gebruik risico's beperken?

Slide 14 - Diapositive