5.4 - De hersenen

Lesplanning
  • Herhaling - Bingo
  • Uitleg 5.4 - De hersenen
  • Maken opdrachten 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesplanning
  • Herhaling - Bingo
  • Uitleg 5.4 - De hersenen
  • Maken opdrachten 

Slide 1 - Diapositive

5.4 - De Hersenen

Slide 2 - Diapositive

Wat ga je leren?
Leerdoelen:
  • Je kunt de delen van de hersenen benoemen en de functie hiervan beschrijven. 
  • Je weet dat hersenen uit verschillende centra bestaan en kunt een aantal van deze centra benoemen.
  • Je weet dat er stoffen zijn die onze hersenen kunnen beïnvloeden. 


Slide 3 - Diapositive

De Hersenen
De hersenen bestaan uit: de hersenstam,
de grote hersenen en de kleine hersenen

De hersenstam ligt in het verlengde van het
ruggenmerg.

De hersenstam geleidt de impulsen van het
ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen.

Slide 4 - Diapositive

Maar ook..
  • Impulsen van zintuigen in hoofd/hals  -->  grote/kleine hersenen
  • Impulsen van grote/kleine hersenen  -->  spieren/klieren in hoofd/hals

De hersenstam stuurt ook belangrijke levensfuncties aan zoals:
  • Hartslag
  • Ademhaling
  • Bloeddruk
  • Lichaamstemperatuur

Slide 5 - Diapositive

Grote en kleine hersenen
  • Bestaan beide uit een linker- en rechterhelft.

Grijze stof:
  • In de hersenschors.
  • Hierin liggen de cellichamen van de
    schakelcellen van de hersenen.

Witte stof:
  • Binnenste gedeelte.
  • Hierin liggen uitlopers van schakelcellen. 
Schakelcellen
Cel die impulsen geleid binnen het centrale zenuwstelsel.

Centrale zenuwstelsel: bestaat uit grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg)

Slide 6 - Diapositive

Hersencentra
In de grote hersenen komen veeeel impulsen binnen vanaf de zintuigen. 

In de grote hersenen liggen de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar: de hersencentra
Deze worden onder verdeeld in:
gevoelscentra en bewegingscentra

Slide 7 - Diapositive

Gevoelscentra en bewegingscentra
Gevoelscentra ontvangen informatie 
van zintuigen.
Bewegingscentra sturen spieren 
en klieren aan. 

Voor elk lichaamsdeel is er in elke 
hersenhelft een centrum voor 
bewegen en voelen. 

Slide 8 - Diapositive

Gevoelscentra en bewegingscentra
Binnenkomende impulsen vanaf zintuigen worden verwerkt
Na verwerking vindt bewustwording plaats: je ziet iets, je voelt iets. 

In de bewegingscentra kunnen impulsen ontstaan
Deze impulsen kunnen via centrale zenuwstelsel en bewegingszenuwen naar spieren worden geleid. 

Vaak voor je veel bewegingen tegelijkertijd uit. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar zijn afgestemd: coördinatie

Slide 9 - Diapositive

Het zenuwstelsel beïnvloeden
Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden:
Medicijnen, tabak, drugs en alcohol.

Deze stoffen kunnen het doorgeven van impulsen remmen of stimuleren. 

Slide 10 - Diapositive

Medicijnen en drugs
Morfine: zorgt ervoor dat impulsen vanuit pijnzintuigen de hersenen niet meer bereiken = geen pijn.

Nicotine: stimuleert hersenen stoffen aan te maken die je een goed gevoel geven.
Drugs kunnen stimulerend (XTC, cocaïne) of verdovend (wiet, alcohol) zijn. Waarnemingen gedaan door de zintuigen kunnen vervormd worden. 

Slide 11 - Diapositive

Opdrachten maken
Maak opdrachten 21 t/m 29

Slide 12 - Diapositive