2BK H3-5

Chapter 3-5


All about heroes
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Chapter 3-5


All about heroes

Slide 1 - Diapositive

Today
* Grammar
* Words
* Verbs

Slide 2 - Diapositive

Grammar: vragen/ontkenningen
did en did not
Vragen maak je door did/was/were  vooraan in de zin te zetten:
She talked loudly.           --> Did she talk loudly?
They were late.                --> Were they late?
Ontkenningen maak je door did/was/were not achter de persoon te zetten.
He baked a cake.            --> He did not bake a cake.
We were talking.            --> We were not talking.

Slide 3 - Diapositive

Maak de zin vragend.

Tom and Lynn were working hard.

Slide 4 - Question ouverte

Maak de zin vragend.

Richard was driving home.

Slide 5 - Question ouverte

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
She liked coffee.

Slide 6 - Question ouverte

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
They walked home.

Slide 7 - Question ouverte

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
The dog fought with the cat.

Slide 8 - Question ouverte

Maak de zin vragend. Gebruik "did".
I forgot my keys.

Slide 9 - Question ouverte

Maak de zin vragend.

Jim was staying home.

Slide 10 - Question ouverte

Maak de zin vragend.

Rody called Sem.

Slide 11 - Question ouverte

Maak de zin vragend.

My mobile phone was broken.

Slide 12 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
We said goodbye.

Slide 13 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Susan worked then.

Slide 14 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
Tom and Jerry liked each other.

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend.
Gebruik "did not".
My sister found an old coin.

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
She was a pretty girl.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
They were nice people.

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
Swen was wearing a green shirt.

Slide 19 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
Cameron was extremely slow.

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend (niet afkorten).
The dogs were barking at the cat.

Slide 21 - Question ouverte

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 22 - Diapositive

broken
climb
stage
cry
busy

Slide 23 - Question de remorquage

Vertaal:
damaged

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal:
gelukkig

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal:
quote

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal:
musician

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:
smart

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:
gezondheid

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal:
geneesmiddel

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal:
bewonderen

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal:
moeilijk

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal:
verpleegkundige

Slide 33 - Question ouverte

Irregular verbs
Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

Slide 34 - Diapositive

We ... all the way to America
My grandpa ... me a present.
Last night I ... to the cinema.
It is ... to smoke in a plane. 
Where did you ... it? I was looking all over for it!
find
flew
forbidden
went
gave

Slide 35 - Question de remorquage

You have finished all the exercises of today!


Ga de woordjes en onregelmatige werkwoorden leren.

Slide 36 - Diapositive