Kun je verschillende tekstsoorten en tekstdoelen benoemen en uitleggen. Kun je iets vertellen over de beeld en opmaak bij een bepaalde tekst. Weet je voor welk leespubliek een bepaalde tekst geschreven is.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Aan het einde van deze les...
Kun je verschillende tekstsoorten en tekstdoelen benoemen en uitleggen. Kun je iets vertellen over de beeld en opmaak bij een bepaalde tekst. Weet je voor welk leespubliek een bepaalde tekst geschreven is.
Slide 1 - Diapositive
Tekstdoel en tekstsoort
Tekstdoel: Tekstsoort:
Informeren - Informatieve tekst
overtuigen - Betogende tekst
amuseren - Amuserende tekst
activeren - Activerende tekst
Slide 2 - Diapositive
Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst
Slide 3 - Quiz
Tekstsoort?
A
Aansporende/ activerende tekst
B
Uiteenzettende tekst/ betoog
C
Amuserende tekst
D
Informerende tekst
Slide 4 - Quiz
het doel van een amuserende tekst =
A
de lezer laten lezen voor zijn plezier
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen
Slide 5 - Quiz
Een betoog is een....
A
Overtuigende tekst
B
Informerende tekst
C
Beschouwende tekst
D
Amuserende tekst
Slide 6 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Brief
C
Gebruiksaanwijzing
D
Stripverhaal
Slide 7 - Quiz
Informeren hoort bij...
A
column
B
ingezonden brief
C
artikel
D
advertentie
Slide 8 - Quiz
Tekstsoort?
A
Activerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Informerende tekst
D
Betogende tekst
Slide 9 - Quiz
Beeld en opmaak
Lezen 4.3 Leertekst
Slide 10 - Diapositive
Vertel iets over beeld en opmaak
Slide 11 - Diapositive
Op welke manier is in de afbeelding hiernaast gebruikgemaakt van beeld en opmaak?
Slide 12 - Diapositive
Leespubliek
De schrijver schrijft voor mensen. Dit zijn zijn lezers. Dit wordt ook wel leespubliek genoemd.
Aan de bron kan je (vaak) zien wat het leespubliek is. Voorbeeld:
Farmers.com laat zien dat het leespubliek boeren zijn.
Slide 13 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met LEESPUBLIEK?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd
Slide 14 - Quiz
Leespubliek van een tekst bepalen
Slide 15 - Diapositive
Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?
A
ouders
B
studenten
C
kinderen
D
jongens
Slide 16 - Quiz
Voor welk leespubliek is het tijdschrift Libelle geschreven?