Schrijfvaardigheid H3 no.1

Schrijfvaardigheid 1
HAVO 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Schrijfvaardigheid 1
HAVO 

Slide 1 - Diapositive

Schrijven:
Voor schrijfopdrachten heb je nodig:
- een goede leesvaardigheid
- een goede woordenschat
- de phrases-clés

Slide 2 - Diapositive

schrijfvaardigheid
Stap 1
Voorbereiding

Slide 3 - Diapositive

  • Lees de opdracht goed door.
  • Noteer steekwoorden op een hulpbriefje.
  • Kijk naar alle woorden / zinnen die je nodig hebt uit de phrases-clés.
  • "Vertaal-sites" kun je nu echt niet gebruiken (bij de toets ook niet!)

Slide 4 - Diapositive

schrijfvaardigheid
Stap 2
Kladversie schrijven

Slide 5 - Diapositive

  • Schrijf zinnen aan de hand van het hulpbriefje.
  • Gebruik de phrases-clés
  • Vertaal de zinnen niet letterlijk vanuit het Nederlands.
  • Maak aanpassingen vanuit de phrases-clés.

Slide 6 - Diapositive

schrijfvaardigheid
Stap 3
Opzoeken uit een woordenboek

Slide 7 - Diapositive

  • Woorden die je niet kent, zoek je op in een woordenboek.
  • Let hierbij op de juiste betekenis.

Slide 8 - Diapositive

schrijfvaardigheid
Stap 4
Controleer nu de woorden / zinnen op

Slide 9 - Diapositive

  • Controleer het onderwerp + werkwoord / werkwoordstijd
  • Heb je een ontkenning juist gebruikt?
  • Woorden mannelijk / vrouwelijk
  • Woorden enkelvoud / meervoud
  • Moeten er woorden aangepast worden?   
       - bezittelijk voornaamwoord
       - bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Diapositive

schrijfvaardigheid
Stap 5
Netversie schrijven

Slide 11 - Diapositive

Nu schrijf je de nette versie op!
Je levert op de toets alle papieren in. 
Dus overal je naam opschrijven.

Zorg nu ook voor een leesbaar handschrift!
Denk aan accenten en hoofdletters!

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 

Expression écrite

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive


Au moment où Emy écrit, on apprend qu'elle est dans la maison ensemble avec  :  
A
Michaël
B
David et Lucy
C
Michaël et David
D
David et sa petite amie.

Slide 15 - Quiz


D'après Emy, David et sa petite amie ont un projet. Lequel ?  
A
Ils prévoient de faire un bébé
B
Ils vont se mettre en ménage après les vacances d'été
C
Ils vont partir en vacances d'été à Séville

Slide 16 - Quiz


Dans combien de temps Lucy, arrivera-t-elle ? 
A
Dans une quinzaine de jours
B
à la fin des grandes vacances
C
dans une dizaine de jours

Slide 17 - Quiz


Pourquoi Lucy arrivera-t-elle secondairement ? 
Parce qu'elle
A
reste premièrement avec son petit ami
B
passe des examens

Slide 18 - Quiz


Où habite Linda ? 
A
À Paris
B
Rien ne permet de le savoir.
C
À Séville

Slide 19 - Quiz

Opdracht 1

Expression écrite

Slide 20 - Diapositive

Voorbereiding:
Je gaat jezelf voorstellen aan iemand die jou niet kent.
Je zet een aantal zinnen alvast op papier.
Ook stel je de vraag die erbij hoort, zodat je dat ook kan vragen aan de ander.

Deze zinnen + vragen zet je in een word document en verstuur je:
Opdrachten MS Teams: opdracht 1

Slide 21 - Diapositive

  1. Je vertelt hoe je heet en hoe oud je bent.
  2. Je vertelt waar je woont en met wie je daar woont.
  3. Je vertelt over je broer(s) en zus(sen), ook "hoe" ze zijn.
  4. Je vertelt dat je een huisdier hebt: een hond en een kat.
  5. Je vertelt dat je op het Staring college te Lochem zit. In de derde klas HAVO.
  6. Je zegt dat je elke dag om 7.45 naar school vertrekt.
  7. Zeg dat je aanstaande zaterdag zal vertrekken naar Nantes om de stad te bezoeken.
  8. Zeg dat je in een hotel zal slapen.

Slide 22 - Diapositive

Voorbereiding:
Check alle stappen voor je het opstuurt naar je docent.

Deze zinnen + vragen zet je in een word document en verstuur je:
Opdrachten MS Teams: opdracht 1

Slide 23 - Diapositive