1VWO_Chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Parler (p. 132)

• Tu es en quelle classe?
• Quelle est ta matière préférée?
• Qui est ton prof d'histoire?
• Il est sévère?

Programme 9 janvier

• Parler
• Vocabulaire
• Lire
• Les devoirs
  

• Je kunt iets vertellen over je school
• Je kunt een tekst lezen over een internaat
• Je kent woorden die te maken hebben met school
  

ROUGE = in stilte werken

ORANGE = fluisteren, zachtjes overleggen

VERT =  samenwerken

Vocabulaire E (p. 131)

Au travail

ex. 21 (in je boek) Al gemaakt?
ex. 23(al gemaakt? dan verder met ex. 24a,b,d 
+ 25 + 26 
Klaar?

Leer Voca E + Fblz. 131

Orange = fluisteren

lis = lees

écoute = luister

choisis = kies

regarde = kijk

note = noteer

combine = combineer

traduis = vertaal

réponds = beantwoord

remplis = vul in

fais = maak

utilise = gebruik

écris = schrijf

souligne = onderstreep

dessine = teken

travaille = werk

Programme 

• Toets, wat kan je verwachten?
• Phrases-clés G
• Ecrire
  

Je kunt vertellen wat je van schoolvakken en docenten vindt.

Je kunt in 10 zinnen iets over jezelf vertellen.

Phrases-clés G (p. 124)

• 27b: in tweetallen: lees de zinnen hardop.
• 27c: noteer minimaal 5 woorden om het woord 'les maths' en het woord 'sévère' te vervangen.
• 28: Beschrijf de leerling op de afbeelding in 4 zinnen.
• 29a: Bedenk 5 vragen voor een interview.
• Leren: Phrases-clés G p. 132

Ecrire = schrijfvaardigheid

Schrijf een bericht van 5  zinnen waarin je over jezelf op school vertelt. Gebruik de phrases-clés van chapitre 3 (p.173). 

Het gebruik van een vertaalmachine zoals Google Translate is niet toegestaan. Wil je een woord opzoeken gebruik dan www.interglot.com

Programme 11 mars

Vocabulaire

Grammaire: het bezittelijk voornaamwoord

QUIZ

Grammatica-uitleg bekijken op Carte Orange. Leerlingen ook laten zien waar ze dit kunnen vinden, zodat ze het later nog kunnen terugkijken.

Grammaire H (p. 126)

• Fais: ex. 30 + 31a + 32 (in je werkboek)

• Apprends: voca A + B + E + F

(quizlet, wrts, slim stampen)

• Inleveren schrijfopdracht
  

lis = lees

écoute = luister

choisis = kies

regarde = kijk

note = noteer

combine = combineer

traduis = vertaal

réponds = beantwoord

remplis = vul in

fais = maak

utilise = gebruik

écris = schrijf

souligne = onderstreep

dessine = teken

travaille = werk

https:

Programme 12 mars

Vocabulaire

Grammaire: het bezittelijk voornaamwoord

Vocabulaire

www.socrative.com

Grammaire: exemple

(Zijn) mère est sympa.

Stap 1: mère = enkelvoud

Stap 2: mère = vrouwlijk

Stap 3: Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord "sa"

Grammaire: exemple

(Hun) notes sont bonnes.

Stap 1: notes = meervoud

Stap 2: kies het juiste bezittelijke voornaamwoord "leurs"

Grammaire

Stap 1: is het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat enkelvoud of meervoud?

Stap 2: is het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat mannelijk of vrouwelijk?

Stap 3: Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

En ligne

Maak in het digitaal materiaal

Onderdeel H: opdracht 30e en 31a

Daarna --> Slim stampen: onderdeel Grammaire D + H