Leesvaardigheid herhaling §4.3 en 5.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lezen 4.3 en 5.3

1E

Programma 

Opstart les 

Herhaling stof 

Test jezelf maken

Afsluiten les

Reminder

Donderdag 11 mei toets leesvaardigheid §4.3 en 5.3

Herhaling §4.3

Tekstdoelen: informeren en amuseren 

Instructie herkennen

Tekstverband: tijdsvolgorde

Verwijswoorden herkennen

Een nieuwsbericht hoort bij het tekstdoel amuseren.

1. Waar
2. Niet waar

Bij amuseren wilt de schrijver informatie geven aan de lezer.

1. Waar
2. Niet waar

Noem een voorbeeld bij het tekstdoel informeren.

Noem een voorbeeld waar je een instructie kan vinden of voor nodig hebt.

Welk signaalwoord hoort bij tijdsvolgorde?

1. Maar
2. Ook
3. Toen
4. Echter

Wat zijn verwijswoorden?

Het meisje speelt in de tuin. Zij is aan het genieten van het weer.
Noem het verwijswoord.

Herhaling §5.3 

Tekstdoelen: overtuigen en activeren 

Betogende tekst herkennen

Tekstverband: concluderend 

Bij activeren wilt de schrijver dat je het eens bent met hem.

1. Waar
2. Niet waar

Een filmbespreking hoort bij het tekstdoel amuseren.

1. Waar
2. Niet waar

Noem een voorbeeld bij het tekstdoel overtuigen.

Welke tekstvorm hoort bij welk tekstdoel?

Activeren

Amuseren

Overtuigen

Informeren

Wat is een betogende tekst?

1. De schrijver geeft alleen maar feiten
2. De schrijver geeft zijn mening

Een betoog heeft vaak een driedeling.

1. Waar
2. Niet waar

Welk signaalwoord hoort bij concluderend tekstverband?

1. Terwijl
2. Dus
3. Ten tweede
4. Vervolgens

Test jezelf §4.3 en 5.3

Maken

- Test jezelf §4.3 

- Test jezelf 5.3 

Klaar?

- Verder oefenen voor de toets donderdag.

- Lezen 

Welke tekstdoelen zijn er?

Welke tekstverbanden zijn er?

Hoe goed ken jij de lesstof van de tekstdoelen en tekstverbanden?

Ik snap het helemaal goed

Ik snap het redelijk

Ik snap het nog niet voldoende

Ik snap het helemaal niet

Tekstverbanden

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord van een .... tekstverband

1. Concluderend
2. Tijdsvolgorde
3. Opsommend
4. Tegenstellend

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een ..... tekstverband

1. Opsommend
2. Concluderend
3. Tegenstellend
4. Tijdsvolgorde

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
Tekstverband =

1. tegenstellend
2. concluderend
3. opsommend
4. tijdsvolgorde

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?

1. volgorde in tijd
2. opsomming
3. reden
4. conclusie

opsommend

tegenstellend

concluderend

tijdsvolgorde

 

   ook

kortom

daarna

maar

    dus

eerst

Tekstverbanden en signaalwoorden ...

snap ik nu goed

snap ik nu beter dan eerst

moet ik nog beter oefenen

blijf ik lastig vinden