3.1 Wat zijn de kosten?

3. We gaan voor de winst
3.1 Wat zijn de kosten?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3. We gaan voor de winst
3.1 Wat zijn de kosten?

Slide 1 - Diapositive

3.1 Wat zijn de kosten?
  • Ik kan voorbeelden geven en herkennen van de 4 productiefactoren.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen variabele en vaste kosten.
  • Ik kan de kostprijs per product berekenen.
  • Ik kan de afschrijving van kapitaalgoederen berekenen. 
  • Ik kan een verkoopprijs berekenen.
  • Ik kan een consumentenprijs berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Sleep de foto's naar de juiste productiefactoren.
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 3 - Question de remorquage

Welke productiefactor is op een school het belangrijkst?
A
natuur
B
arbeid
C
kapitaal
D
ondernemerschap

Slide 4 - Quiz

Kies de TWEE voorbeelden van de productiefactor kapitaal
A
Hout
B
Machines
C
Computers
D
Monteur

Slide 5 - Quiz

Variabele kosten zijn:
A
kosten die niet veranderen met de drukte in het bedrijf
B
kosten die wel veranderen met de drukte in het bedrijf

Slide 6 - Quiz

Als de verkoop stijgt, welke kosten nemen dan toe?
A
vaste kosten
B
variabele kosten
C
beide
D
geen

Slide 7 - Quiz

Wie moet er BTW betalen?
A
bedrijven
B
consumenten
C
beide

Slide 8 - Quiz

Welke prijs is inclusief BTW?
A
Verkoopprijs
B
Consumentenprijs

Slide 9 - Quiz

Welk bedrijf heeft hoge afschrijvingskosten?
A
kapitaalintensief bedrijf
B
arbeidsintensief bedrijf

Slide 10 - Quiz

Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering

Slide 11 - Quiz

Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht.
Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2200
B
€ 500
C
€ 2000
D
€ 8000

Slide 12 - Quiz