Zinsdelen §7 lv les 2

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* nulmeting
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* het lijdend voorwerp in een zin vinden.

timer
10:00
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* nulmeting
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* het lijdend voorwerp in een zin vinden.

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Schrijf op
Hoe vind je de/het ... in een zin?
(Welke vraag stel je om dit zinsdeel te vinden?)

pv
ow
wg 
ng

timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Ontleed de volgende zinnen. Je benoemt de pv, ow en wg/ng. 

1. Afgelopen weekend heb ik erg lekker gegeten.
2. Mijn vriendinnen kunnen goed kletsen.
3. Speedy is altijd erg gezellig.
4. Tommy houdt ontzettend van snoepjes.
timer
4:00

Slide 3 - Diapositive

Nulmeting

Maak nu de nulmeting op
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: klas <voor- en achternaam>
  • Schrijf jouw score op de routekaart.
  • Kies op basis van jouw score een opdracht.


timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Keuze-opdracht
0 - 70% luister opnieuw naar de uitleg en maak de opdrachten mee
70 - 90% maak opdr. 2 t/m 4
>90% maak opdracht 4 en 6

Klaar? Dan laat je mij je schrift zien en kijk je je antwoorden na met het antwoordenboek.

Slide 5 - Diapositive

Lijdend Voorwerp (Lv)

Slide 6 - Diapositive

Lijdend voorwerp (lv)
  • is de persoon die in de zin iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'. 

Slide 7 - Diapositive

Zo vind je het lv:
  1. Noteer ow + wg.
  2. Stel de vraag wat/wie + wg + ow? Het antwoord is het lv.

   Let op: het lv begint nooit met een voorzetsel!

Slide 8 - Diapositive

Lijdend voorwerp

Ik versier de taart.
De taart ondergaat het versieren.

Lisanne aait het konijn.
Het konijn ondergaat het aaien.
   

Slide 9 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zinnen?

1. Morgen neem ik wat lekkers mee naar school.
2. De jongen geeft zijn moeder een dikke kus.
3. Leo leest het liefste een boek.

Slide 10 - Diapositive