Mens en omgeving Deel C+D

Werken bij mensen met een beperking
Samenvatting deel C+D
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werken bij mensen met een beperking
Samenvatting deel C+D

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Welk verband leg je aan bij een verstuiking?
A
steunverband
B
dekverband
C
rekverband
D
snelverband

Slide 3 - Quiz

Hoe lang moet je koelen als je een verstuikte enkel hebt?

Slide 4 - Question ouverte

Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond
D
Vijfdegraads brandwond

Slide 5 - Quiz

Welke wet gaat over veiligheid op het werk
A
Grondwet
B
ARBO wet
C
Gevarenwet
D
Milieuwet

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Vetten
Leveren energie 

Slide 8 - Diapositive

Eet dus:
  • onbewerkte producten
  • zonder toegevoegde suiker of zout
  • mager; weinig verzadigd vet
  • gevarieerd

Slide 9 - Diapositive

Welke soort beperking hoort bij deze beschrijving?
Christa van twaalf jaar heeft een denkniveau van een zesjarige.
Willem communiceert met gebarentaal. 
Noah is spastich.
Emre heeft een blindegeleide hond. 
Doortje heeft het syndroom van Down.
Auditieve 
Motorische 
Verstandelijke 
Visueel 
Verstandelijke 

Slide 10 - Question de remorquage

Bij welke beperking heb je rolstoel nodig?
A
een auditieve beperking
B
een verstandelijke beperking
C
een motorische beperking
D
een visuele beperking

Slide 11 - Quiz

Een ander woord voor een lichamelijke beperking:
A
geestelijke beperking
B
chronische beperking
C
fysieke beperking
D
auditieve beperking

Slide 12 - Quiz

Ik heb een visuele beperking, dan heb ik een beperking van ….
A
spraak
B
gezichtsvermogen
C
beweging
D
sociaal

Slide 13 - Quiz

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 14 - Quiz

ADL


ADL staat voor: Algemene dagelijkse levensverrichtingen
  • eten , drinken        
  • opstaan uit bed    
  • Bewegen                 
  • aan en uitkleden 

Slide 15 - Diapositive

ADL hulpmiddelen zijn er om?
A
Kwaliteit van leven te geven
B
Afhankelijkheid te stimuleren
C
Zorgen voor minder belasting van de rug
D
Zorgen dat er minder mensen in de zorg nodig zijn

Slide 16 - Quiz

Domotica betekent:
A
Robot
B
Automatisering in huis
C
Huishoudster
D
Zelfstandig

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Wat is een persoonsgebonden budget?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Vidéo

Waar staat 'GFT' voor?

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent dit
gevaren-symbool?
A
explosief
B
irriterend
C
schadelijk
D
giftig

Slide 22 - Quiz

Welk gevaarsymbool zie hier?
A
Ontvlambaar
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend
D
Lange termijn gezondheidsgevaar

Slide 23 - Quiz

Welk gevaarsymbool zie je hier?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 24 - Quiz