Taal les 28-03-2022

Taal les woorden oefenen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taal les woorden oefenen

Slide 1 - Diapositive

Een groot wiel met stoeltjes eraan.
Een soort draaimolen. de stoeltjes hangen aan kettingen en gaan omhoog als de ..... draait.
De staaf waar het wiel omheen draait. 
De as
Het reuzenrad 
De zweefmolen 

Slide 2 - Question de remorquage

In beweging zetten.
A
Er voor zorgen dat iets gaat bewegen
B
Iets wat al beweegt
C
Er voor zorgen dat iets stil staat
D
Iets wat niet kan bewegen

Slide 3 - Quiz

Een wiel met gekartelde rand 
Vier balken met latten eraan, dit zit aan de buitenkant van de molen 
Een dun staafje van metaal dat in een wiel zit
De spaak
De wieken 
Het tandwiel 

Slide 4 - Question de remorquage

De stoomtrein.
A
Een trein die op kolen rijd
B
Een trein die op gas rijd
C
Een trein die op stoom rijd
D
Een trein die op water rijd

Slide 5 - Quiz

Een uitvinding.
A
Iets wat veranderd wordt
B
Iets wat een nieuwe naam krijgt
C
Iets ouds wat al heel lang bestaat
D
Iets nieuws wat nog niet bestaat

Slide 6 - Quiz

Wat betekend versnellen?

Slide 7 - Question ouverte

Maak de zin af:
De man van de garage zet de auto in elkaar hij ..... de auto.

Slide 8 - Question ouverte

Bij de fiets is dit de buizen waar de wielen, het stuur, de trappers en het zadel aan vast zitten 
Een snoer van schakels die aan elkaar vast zitten 
Iets wat op stroom werkt 
Elektrisch 
De fietsketting
Het frame 

Slide 9 - Question de remorquage

Als iets hol is dan betekend dat.
Dat iets leeg is
Dat iets vol zit
Dat iets massief is

Slide 10 - Sondage

Als iets massief is betekend dat.
Dat het niet hol is
Dat het hol is
Dat het dun is

Slide 11 - Sondage

De trapper van een fiets
Een stukje van iets, de stukjes samen vormen een geheel
De vorm van iets
Het model 
Het onderdeel 
Het pedaal

Slide 12 - Question de remorquage

De techniek.
A
Het bedenken en maken van machines
B
het bedenken van eten
C
Het bedenken van fabrieken
D
het bedenken van muziek

Slide 13 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
Iets stoppen
B
Iets laten ophouden
C
Iets in beweging zetten
D
Iets stopzetten

Slide 14 - Quiz

Welk woord vind je nog lastig?

Slide 15 - Question ouverte

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage