Stelling: Een onderzoek moet bestaan uit een experimentgroep en een controlegroep.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Stelling: In een onderzoek moet elke groep bestaan uit meerdere organismen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Stelling: Tijdens het onderzoek moeten er meerdere variabelen (invloeden) tegelijk onderzocht worden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Welk type onderzoek is: Gedrag eenden in vijver
A
Modelleren
B
Experiment
C
Literatuuronderzoek
D
Observatie
Slide 24 - Quiz
Welk type onderzoek is: Medicijnen uittesten
A
Modelleren
B
Experiment
C
Literatuuronderzoek
D
Observatie
Slide 25 - Quiz
Welk type onderzoek is: Nabootsen van processen op computer
A
Modelleren
B
Experiment
C
Literatuuronderzoek
D
Observatie
Slide 26 - Quiz
Is dit rijtje compleet? observatie - probleemstelling - experiment - resultaten - conclusie - discussie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
........... onderzoek betekent dat de resultaten van het onderzoek zo min mogelijk systematische fouten bevat.
Slide 28 - Question ouverte
Antoni van Leeuwenhoek bestudeerde organismen onder zijn microscopen. Is hier sprake van hypothese-toetsend onderzoek of van beschrijvend onderzoek?
Slide 29 - Question ouverte
Een steen is.........
A
dood
B
levend
C
levenloos
D
levendig
Slide 30 - Quiz
Wat stelt het plaatje voor?
A
Levensloop
B
Levenscyclus
Slide 31 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
A
biosfeer - organisme - populatie - ecosysteem
B
ecosysteem - biosfeer - organisme - populatie
C
populatie - organisme - biosfeer - ecosysteem
D
organisme - populatie - ecosysteem - biosfeer
Slide 32 - Quiz
Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen
Slide 33 - Quiz
Tot welk orgaanstelsel hoort de alvleesklier?
A
Verteringsstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel
Slide 34 - Quiz
Wat geeft een plant stevigheid?
A
Liquor
B
Mordor
C
Turgor
D
Bangor
Slide 35 - Quiz
Weefsels bestaan uit cellen met dezelfde.....
A
Ligging & Functie
B
Ligging & Vorm
C
Functie & Productie
D
Vorm & Functie
Slide 36 - Quiz
Hoe heet het dekweefsel dat lichaamsoppervlakten beschermt?
A
Endotheel
B
Epitheel
C
Mesotheel
D
Exotheel
Slide 37 - Quiz
hout is........
A
dood
B
levend
C
levenloos
D
levendig
Slide 38 - Quiz
Welke onderdelen komen niet in een dierlijke cel voor? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Ribosomen
Slide 39 - Quiz
Wat is onderdeel 3 en met welk onderdeel stel je scherp?
A
oculair, 5
B
objectief, 10
C
revolver, 10
D
diafragma, 5
Slide 40 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van klein (1) naar groot (5)
DNA
2
3
4
5
1
celkern
chromosoom
niercel
nier
Slide 41 - Question de remorquage
FUNCTIE?
A
Genereren van energie
B
Maken van eiwitten
C
Transport van eiwitten
D
Enzymatische afbraak
Slide 42 - Quiz
Ayoub kijkt door de microscoop met een oculair van 10x en objectief van 40x. Wat is de vergroting?
A
100x
B
50x
C
40x
D
400x
Slide 43 - Quiz
Isotoon
Hypertoon
Hypotoon
Slide 44 - Question de remorquage
Water kan niet via de celmembraan de cel in. Hoe komt water de cel in en hoe noem je dat proces?
A
Porie-eiwit,
passief transport
B
Transporteiwit,
passief transport
C
Transporteiwit,
actief transport
D
Porie-eiwit,
actief transport
Slide 45 - Quiz
A
Exocytose
B
Pericytose
C
Fagocytose
D
Endocytose
Slide 46 - Quiz
Louis Pasteur?
1. 2. 3. 4.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 47 - Quiz
Charles Darwin zag tijdens zijn reis met de Beagle naar de Galapagos dat er kleine verschillen bestaan tussen de vinken die daar voorkomen. Wat voor onderzoek deed hij?