4V Formatieve toets Inleiding in de Biologie Bs 2-4

Een steen is...
A
dood
B
levend (biotisch)
C
levenloos (abiotisch)
1 / 46
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Een steen is...
A
dood
B
levend (biotisch)
C
levenloos (abiotisch)

Slide 1 - Quiz

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort?

Slide 2 - Question ouverte

Planten zijn organismen. Stel je voor dat de chloroplasten kapot worden gemaakt door een bestrijdingsmiddel. Welke van de levensverschijnselen wordt dan verstoord?

Slide 3 - Question ouverte

Wat stelt het
plaatje voor?
A
Levensloop
B
Levenscyclus

Slide 4 - Quiz

Voor een levenscyclus is altijd een volwassen stadium en voortplanting van organismen nodig, anders is het een levensloop
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
biosfeer - organisme - populatie - ecosysteem
B
ecosysteem - biosfeer - organisme - populatie
C
populatie - organisme - biosfeer - ecosysteem
D
organisme - populatie - ecosysteem - biosfeer

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen

Slide 7 - Quiz

Tot welk orgaanstelsel hoort de alvleesklier?
A
Verteringsstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 8 - Quiz

Wat geeft een plant stevigheid?
A
Liquor
B
Mordor
C
Turgor
D
Bangor

Slide 9 - Quiz

Weefsels bestaan uit cellen met dezelfde.....
A
Ligging & Functie
B
Ligging & Vorm
C
Functie & Productie
D
Vorm & Functie

Slide 10 - Quiz

Hoe heet het dekweefsel dat lichaamsoppervlakten beschermt?
A
Endotheel
B
Epitheel
C
Mesotheel
D
Exotheel

Slide 11 - Quiz

Welke onderdelen komen niet in een dierlijke cel voor?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Ribosomen

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van de lysozomen?

Slide 13 - Question ouverte

Zet in de juiste volgorde van klein (1) naar groot (5)
DNA
2
3
4
5
1
celkern
chromosoom
niercel
nier

Slide 14 - Question de remorquage

Tot welk organisatieniveau hoort darmepitheel?
A
Molecuul
B
Cel
C
Weefsel
D
Orgaan

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van dit organel?
A
Genereren van energie
B
Maken van eiwitten
C
Transport van eiwitten
D
Enzymatische afbraak

Slide 16 - Quiz

Behoren alle cellen tot het zelfde weefsel in een luchtpijptakje?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Welk organel is met name belangrijk voor het vormen en laten bewegen van ciliën of een flagel?

Slide 18 - Question ouverte

Ciliën (ev cilium)/ trilharen bevinden zich op de buitenkant van pantoffeldiertjes. Wat is de functie?

Slide 19 - Question ouverte

In de afbeelding is schematisch de bouw van een groene alg (Chlamydomonas) ook wel FYTO-PLANKTON weergegeven.
Vijf delen van Chlamydomonas zijn in de afbeelding
met een nummer aangeduid.

In welk deel vindt de fotosynthese plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Isotoon
Hypertoon
Hypotoon

Slide 21 - Question de remorquage

Water kan niet via de celmembraan de cel in. Hoe komt water de cel in en hoe noem je dat proces?
A
Porie-eiwit, passief transport
B
Transporteiwit, passief transport
C
Transporteiwit, actief transport
D
Porie-eiwit, actief transport

Slide 22 - Quiz

Charles Darwin zag tijdens zijn reis met de Beagle naar de Galapagos dat er kleine verschillen bestaan tussen de vinken die daar voorkomen. Wat voor onderzoek deed hij?
A
Ontwerpend onderzoek
B
Beschrijvend onderzoek
C
Hypothesetoetsend onderzoek

Slide 23 - Quiz

Welke organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese?
A
Onderdeel B, E en F
B
Onderdeel E
C
Onderdeel D en F
D
Onderdeel E en F

Slide 24 - Quiz

Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - ER
B
ER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - ER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - ER - Golgi

Slide 25 - Quiz

Wat is NIET een functie van het cytoskelet in een dierlijke cel?
A
Maken van rode bloedcellen
B
Celorganellen op hun plek houden
C
Stevigheid en vorm
D
Transport in de cel

Slide 26 - Quiz

Tijdens diepe slaap worden eiwitten in zenuwcellen aangemaakt.
Welk organel speelt een rol in de aanmaak van deze eiwitten in een zenuwcel?
A
de ribosomen
B
de mitochondriën
C
Het ER (endoplasmatisch reticulum)
D
de chromosomen

Slide 27 - Quiz

Welk van de volgende organellen wordt niet in een dierlijke cel maar wel in een plantaardige cel gevonden?
A
Flagellen
B
Celwand
C
Mitochondrium
D
Lysosoom

Slide 28 - Quiz

Osmose is een vorm van
A
actief transport
B
passief transport

Slide 29 - Quiz

Hoe heten de eiwitten waar water door het celmembraan heen wordt getransporteerd?
A
Fosfolipiden
B
Aquaporines
C
Ribosomen
D
Osmosemoleculen

Slide 30 - Quiz

Wat gebeurd er met het beeld dat je ziet door de microsoop?
A
Omgedraaid
B
Gespiegeld
C
Rechtop
D
Niet-gespiegeld

Slide 31 - Quiz

In het membraan van een cel bevinden zich aquaporines. Deze kanaaltjes staan open.

Wat gebeurt er als de cel in gedestilleerd water wordt gelegd?
A
Er stroomt water via passief transport de cel uit.
B
Er stroomt water via actief transport de cel in.
C
Er stroomt water via actief transport de cel uit.
D
Er stroomt water via passief transport de cel in.

Slide 32 - Quiz

Welk organel is juist gekoppeld met het product?
A
nucleolus — eiwit
B
Golgi apparaat — lipide
C
mitochondriën — ATP
D
Glad endoplasmatisch reticulum — DNA

Slide 33 - Quiz

Wat is de populatie onder de hieronder beschreven organisatieniveau's?
A
Bot
B
Grutto
C
Grutto's
D
Weidegebied

Slide 34 - Quiz

Wat is hiervan de functie?
A
Maken van de celwand.
B
Maken van de chloroplast.
C
Maken van ATP.
D
Maken van glucose.

Slide 35 - Quiz

Welk celorganel zie je afgebeeld?
A
celwand
B
Golgisysteem
C
celmembraan
D
ribosoom

Slide 36 - Quiz

Welke van onderstaande transporteiwitten verbruikt energie?
A
Aquaporine
B
NA+/K+ pomp tegen concentratieverval in
C
Na+ symporter
D
Iontransport van hoge naar lage concentratie

Slide 37 - Quiz

Een tomaat rijpt van de kleur groen naar rood. Waardoor komt dit?
A
leukoplasten worden chloroplasten
B
chloroplasten worden chromoplasten
C
chromoplasten worden chloroplasten
D
leukoplasten worden chromoplasten

Slide 38 - Quiz

Als aardappels te lang in het licht liggen worden ze groen. Hoe komt dit?
A
chromoplasten worden chloroplasten
B
leukoplasten worden chromoplasten
C
chloroplasten worden leukoplasten
D
Leukoplasten worden chloroplasten

Slide 39 - Quiz

Wat is de functie van de nucleolus?
A
Het maken van DNA.
B
Het maken van ribosomen.
C
Het beschermen van de celkern.
D
Het bevat alle chromosomen.

Slide 40 - Quiz

Welk type organisme zie je hier?
A
Plant
B
Schimmel
C
Dier
D
Bacterie

Slide 41 - Quiz

Hoe heet deel 2?
A
celmembraan
B
vacuolevocht
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 42 - Quiz


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 43 - Quiz

bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand

Slide 44 - Question de remorquage

Welk onderdeel is opgebouwd uit cellulose?
A
vacuole
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
celwand

Slide 45 - Quiz

Jos heeft onderzoek gedaan met een enquete over het gebruik van TikTok onder jongeren. Hij heeft vragen bedacht om te achterhalen hoeveel tijd er naar Tiktok wordt gekeken. Hij wil dat zoveel mogelijk jongeren de enquête invullen. Dit beïnvloed de:
A
Validiteit
B
Betrouwbaarheid

Slide 46 - Quiz