Rekenen Pincode hoofdstuk 3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

proeftoets

hoofdstuk 3

Een baan voor een bepaalde tijd, tot een afgesproken einddatum is een ............... baan.

1. Flexibele
2. Vaste
3. Tijdelijke

Als je alleen werkt op momenten dat je nodig bent, heb je een ............. baan.

1. Flexibele
2. Tijdelijke
3. Vaste

Raoul zijn loon is nu € 1.360 bruto per maand. In mei krijgt hij als vakantiegeld 8% over zijn jaarsalaris extra uitbetaald. Bereken zijn brutojaarloon.

Raoul zijn loon is nu € 1.360 bruto per maand. Op zijn loon wordt aan belasting € 96 ingehouden en aan sociale premies 6,4% van zijn brutoloon. Bereken zijn nettoloon.

Lize verdient per maand € 1260 bruto en € 980 netto. Hoeveel procent van haar brutoloon wordt ingehouden?

Het minimumjeugdloon per week is € 128. Jelmer is 17 jaar. Hij werkt een volle maand in zijn vakantie. Hoeveel verdient hij?

Waarvoor geeft de Arbowet regels?

1. Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden
2. Voor het minimumloon
3. Veilige en gezonde werkomstandigheden
4. Voor werk- en rusttijden

Renske (18) heeft haar MBO diploma gehaald. Ze heeft geen baan. Ze gaat nu een jaar reizen. Is zij werkloos? Waarom wel/niet?

Teun (69) heeft zijn bedrijf verkocht en heeft nu geen werk meer. Is hij werkloos?

1. Ja
2. Nee

Om welke twee redenen ga je naar het UWV als je werkloos bent?

Noem een voorbeeld van werk dat kan verdwijnen als gevolg van technologische vernieuwingen.

Faya (29) is werkloos en ontvangt een WW- uitkering. Is zij een geregistreerde werkloze?

1. Ja
2. Nee

Omschrijf het begrip "arbeidsverdeling" in je eigen woorden.

Eén van de volgende afspraken kan niet in een cao voorkomen. Welke is dat?

1. De lonen in deze bedrijfstak stijgen per 1 juli met 1,5%.
2. Na een jaar ervaring krijg jij de functie van zelfstandig kok.
3. De voltijd werkweek heeft 38 uur.
4. Alle werknemers hebben per jaar 26 vakantiedagen.

In de zinnen hieronder ontbreken begrippen. Schrijf die begrippen op.

Op internet vindt je een 1… voor vakkenvullers bij de supermarkt in jouw buurt.
Omdat je graag wat wilt bijverdienen, besluit je te 2…
Omdat je werk zoekt, hoor je bij de 3…

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?

Een opleiding of cursus volgen waarin je leert voor een baan.

1. Arbeidsverdeling
2. Fulltimebaan
3. Scholing
4. Vacature

Welk gevolg heeft een goede arbeidsverdeling voor de productie van een bedrijf?

Lees de volgende zinnen.
Wie is de werkgever? Kies het juiste antwoord.

1. Emir werkt als verkoper in een grote autozaak.
2. Felix is beveiliger bij een mediabedrijf.
3. Johannes is eigenaar van een grote ijssalon.
4. Sanne is mentor op een scholengemeenschap.

Tot hij werkloos werd, werkte Marnix via het arbeidsbureau bij een
bouwbedrijf. Na drie maanden werkloosheid heeft hij via het UWV een tijdelijke baan gevonden in een timmerwerkplaats.

Van wie krijgt Marnix zijn salaris?

1. Van de overheid.
2. Van de timmerwerkplaats.
3. Van het uitzendbureau.
4. Van het UWV.

Waarvoor geeft de Arbeidstijdenwet regels?

1. Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden.
2. voor het minimum (jeugd)loon.
3. Voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
4. Voor werk- en rusttijden.

3: Wat moet er in de vakjes staan?

4a : Wat moet er in de vakjes staan?

4c: wat moet er in de vakjes staan?

Een bedrag uitrekenen

Voorbeeld: Jan krijgt een korting van 24%. De verkoopprijs was € 199,-

1. Pak het bedrag dat 100% is.                               In dit geval € 199,-
   
2. Deel dit bedrag door 100.                                    199 : 100 = 1,99
3. Doe dit bedrag keer het percentage.            1,99 x 24 
4. Maak de soms en je hebt het antwoord       1,99 x 24 = € 47,76

Een percentage uitrekenen

Voorbeeld: Maaike krijgt 27 euro korting. Hoeveel procent is dit van de verkoopprijs? De verkoopprijs is 175 euro. 

1. Gebruik de juiste formule:                    Deel : geheel x 100%
2. Vul de formule in:                                      27     : 175        x 100%
3. Reken de som uit:                                     Antwoord: 15,43%

Brutoloon en percentage inhoudingen

.

1. Brutoloon berekenen:                  Inhoudingen + nettoloon

2. Antwoord:                                         686 + 1.764 = 2.450

3. Inhoudingen in %                           Deel : geheel x 100%

4. formule invullen                             inhoudingen : brutoloon x 100%

5. Antwoorden                                     686 : 2.450 x 100% = 28%

Brutoloon en percentage inhoudingen

.

1. Inhoudingen berekenen:                      Brutoloon - nettoloon
2. Antwoord:                                                    1.960 - 1.372 = 588
3. Inhoudingen in %                                     Deel : geheel x 100%
4. Formule invullen                                      588 : 1.960 x 100 =
5. Antwoord:                                                   30%

5: Kies de gegevens waarmee je een grafiek kunt maken.

1. Je toetscijfers voor economie.
2. De mooiste films die je hebt gezien.
3. Het wekelijkse zakgeld dat je afgelopen jaar hebt ontvangen.
4. De namen van je vrienden.

De kantine van een voetbalclub

In de kantine van de voetbalclub

hebben 167 personen meegedaan 

aan een enquête. De vraag was: 

‘Welke snack neem jij het liefst?’ 

De uitkomsten staan in het cirkeldiagram.

6a: Welke snack werd het meeste gekozen?

6b: Welke het snack werd het minste gekozen?

6c: Bereken hoeveel personen kozen voor het broodje gezond. Rond je antwoord af op helen.

Er deden 167 personen mee aan de enquête.
21% koos voor een broodje gezond.

Staafdiagram over snacks

7a: Wat is de prijs van de duurste snack?

1. € 2,50
2. € 2,75
3. € 2,25
4. € 3,-

7b: Hoe groot is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste snack?

1. € 0,50
2. € 0,60
3. € 0,75
4. € 1,-

7c: Bereken de gemiddelde prijs van de snacks.

7d: Welke snack zit het dichtst bij de gemiddelde prijs?

1. Kroket
2. Frikadel
3. Broodje gezond
4. Broodje kaas

Lijndiagram over de prijsontwikkeling van broodjes

8a: Hoe duur is het broodje gezond in 2016?

8b: Welk broodje is het duurst in 2018?

1. Gezond
2. Kroket
3. Ham/Kaas

8c: Welk broodje is het meest in prijs gestegen? Schrijf het bedrag van de prijsstijging erbij.