2VMBO KGT Pincode hoofdstuk 3 Rekenen

Rekenen hoofdstuk 3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

1: Nettoloon berekenen

Nettoloon = brutoloon – inhoudingen

Je verdient € 2.458 bruto per maand. De inhoudingen zijn € 663,25.

Wat is je nettoloon?

Slide 2 - Question ouverte

2: Je zus verdient in de zomervakantie € 885 bruto.

Op haar bankrekening krijgt ze € 654,75.

Hoeveel is er op haar loon ingehouden?

Slide 3 - Question ouverte



3: Wat moet er in de vakjes staan?

Slide 4 - Question ouverte



4a : Wat moet er in de vakjes staan?

Slide 5 - Question ouverte



4c: wat moet er in de vakjes staan?

Slide 6 - Question ouverte

Een bedrag uitrekenen
Voorbeeld: Jan krijgt een korting van 24%. De verkoopprijs was € 199,-
  1. Pak het bedrag dat 100% is.                               In dit geval € 199,-
  2. Deel dit bedrag door 100.                                    199 : 100 = 1,99
  3. Doe dit bedrag keer het percentage.            1,99 x 24 
  4. Maak de soms en je hebt het antwoord       1,99 x 24 = € 47,76

Slide 7 - Diapositive

Een percentage uitrekenen
Voorbeeld: Maaike krijgt 27 euro korting. Hoeveel procent is dit van de verkoopprijs? De verkoopprijs is 175 euro. 
  1. Gebruik de juiste formule:                    Deel : geheel x 100%
  2. Vul de formule in:                                      27     : 175        x 100%
  3. Reken de som uit:                                     Antwoord: 15,43%

Slide 8 - Diapositive

Brutoloon en percentage inhoudingen
.

1. Brutoloon berekenen:                  Inhoudingen + nettoloon
2. Antwoord:                                         686 + 1.764 = 2.450
3. Inhoudingen in %                           Deel : geheel x 100%
4. formule invullen                             inhoudingen : brutoloon x 100%
5. Antwoorden                                     686 : 2.450 x 100% = 28%

Slide 9 - Diapositive

Brutoloon en percentage inhoudingen
.

  1. Inhoudingen berekenen:                      Brutoloon - nettoloon
  2. Antwoord:                                                    1.960 - 1.372 = 588
  3. Inhoudingen in %                                     Deel : geheel x 100%
  4. Formule invullen                                      588 : 1.960 x 100 =
  5. Antwoord:                                                   30%

Slide 10 - Diapositive

5: Kies de gegevens waarmee je een grafiek kunt maken.
A
Je toetscijfers voor economie.
B
De mooiste films die je hebt gezien.
C
Het wekelijkse zakgeld dat je afgelopen jaar hebt ontvangen.
D
De namen van je vrienden.

Slide 11 - Quiz

De kantine van een voetbalclub
In de kantine van de voetbalclub
hebben 167 personen meegedaan 
aan een enquête. De vraag was: 
‘Welke snack neem jij het liefst?’ 

De uitkomsten staan in het cirkeldiagram.

Slide 12 - Diapositive

6a: Welke snack werd het meeste gekozen?

Slide 13 - Question ouverte

6b: Welke het snack werd het minste gekozen?

Slide 14 - Question ouverte

6c: Bereken hoeveel personen kozen voor het broodje gezond. Rond je antwoord af op helen.

Er deden 167 personen mee aan de enquête.
21% koos voor een broodje gezond.

Slide 15 - Question ouverte

Staafdiagram over snacks

Slide 16 - Diapositive



7a: Wat is de prijs van de duurste snack?
A
€ 2,50
B
€ 2,75
C
€ 2,25
D
€ 3,-

Slide 17 - Quiz


7b: Hoe groot is het prijsverschil tussen de duurste en de goedkoopste snack?
A
€ 0,50
B
€ 0,60
C
€ 0,75
D
€ 1,-

Slide 18 - Quiz


7c: Bereken de gemiddelde prijs van de snacks.

Slide 19 - Question ouverte


7d: Welke snack zit het dichtst bij de gemiddelde prijs?
A
Kroket
B
Frikadel
C
Broodje gezond
D
Broodje kaas

Slide 20 - Quiz

Lijndiagram over de prijsontwikkeling van broodjes

Slide 21 - Diapositive

8a: Hoe duur is het broodje gezond in 2016?

Slide 22 - Question ouverte

8b: Welk broodje is het duurst in 2018?
A
Gezond
B
Kroket
C
Ham/Kaas

Slide 23 - Quiz

8c: Welk broodje is het meest in prijs gestegen? Schrijf het bedrag van de prijsstijging erbij.

Slide 24 - Question ouverte