Les 1

Weer, klimaat en landschapszones
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Weer, klimaat en landschapszones

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Introductieopdracht (10 min)
Leerdoelen (5 min)
Uitleg (10 min)
Opdracht (20 min)
Afsluiting (10 min)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Introductie
De weerman op tv zegt altijd iets over:
- De temperatuur
- De neerslag
- De hoeveelheid wind


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De opdracht
1. Doe alsof jij de weerman/vrouw van vandaag bent. 
2. Kijk naar buiten en geef een beschrijving van het weer.
3. Schrijf de beschrijving op je blaadje.

Ben je eerder klaar? Beantwoord dan de volgende vragen:
A. Is het weer van vandaag precies hetzelfde als het weer van gisteren?
B. Denk je dat het weer morgen precies hetzelfde zal zijn als vandaag?
C. Is het weer van vandaag in Amsterdam precies hetzelfde als het weer vandaag in Maastricht?

Hoe: werk alleen
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  uitleggen wat er bedoelt wordt met het begrip 'weer'
2. het weer van vandaag beschrijven aan de hand van de 3 weerelementen;
3. uitleggen dat er verschillen in het weer binnen Nederland bestaan;
4.  vijf voorbeelden van neerslag noemen en herkennen op een afbeelding.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'Weer' wat is dat eigenlijk?
Het weer is de toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plaats.

Die 'toestand' wordt bepaald door drie weerelementen:
1. Temperatuur
2. Neerslag
3. Wind

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur
Temperatuur = hoe warm of hoe koud is het?

De temperatuur meten we met een thermometer.

Verschillen binnen Nederland ->
De gemiddelde temperatuur in Maastricht is hoger dan in Groningen. 
Ook wordt het in de zomer in het oosten van Nederland gemiddeld warmer dan aan de kust in het westen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neerslag
Er zijn vijf vormen van neerslag:
1. Regen
2. Sneeuw
3. Hagel
4. Mist
5. IJzel

Verschillen in neerslag in Nederland ->
In gebieden die wat hoger liggen, zoals op de Veluwe (900 mm) en in Zuid-Limburg (900 mm), valt de meeste neerslag.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sneeuw

Slide 10 - Diapositive

Bij temperaturen onder 0 gr. C. vormt sneeuw zich wanneer het van waterdamp ijskristallen vormt.
Regen

Slide 11 - Diapositive

Kleine waterdruppels botsen tegen elkaar
Hagel

Slide 12 - Diapositive

Waterdruppels vormen zich op ijskristallen.
Mist

Slide 13 - Diapositive

Mist is kleine waterdruppels die in de lucht zweven en gevormd worden wanneer de lucht afkoelt. 
IJzel

Slide 14 - Diapositive

Waterdruppeltjes landen op een koude grond, bevriezen meteen en vormen zo IJzel. 
Wind
Wind = de beweging van lucht.

De wind waait in ons land vooral vanuit het zuid-westen. Dus vanaf de Noordzee.

Verschillen binnen Nederland ->
De hoogste windsnelheid wordt gemeten aan de kust. 
De windsnelheden nemen boven land af. Dus de windsnelheden nemen van west naar oost in kracht af.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Weerman of weervrouw spelen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
1. Maak tweetallen
2. Kies een land. Let op: elke land mag maar 1x gekozen worden.
3. Open de envelop en gebruik de informatie in de envelop om:


- Geef de kaart een duidelijke kleur
- Geef op de kaart de verschillende temperaturen aan
- Geef op de kaart de verschillen in neerslag aan 
(denk na over mist, harde/zachte regen, sneeuw enz)
- Geef op de kaart aan uit welke richting de wind komt
- Geef op de kaart aan hoe hard het waait

Kijk goed naar het voorbeeld hiernaast ->


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan nu aan het werk, want ik weet wat ik moet doen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
Wat? In tweetallen gaan jullie een weerkaart maken voor 1 van de landen op  de wereldkaart.
Let op: ieder land wordt 1x gekozen. Een land mag niet 2x gekozen worden.

Hoe: Gebruik de kaart + tekst + de afbeelding in de envelop.

Hulp: Komen jullie er onderling niet uit dan kijk je eerst in je boek. Lukt het echt niet, dan roep je de meester!

Tijd: 20 minuten

Klaar? Maak de extra vraag -> Hoe ziet het landschap van jullie land eruit? Wat voor bomen/planten/ grassen groeien er of is het daar te droog voor + Zijn er bergen, of heuvels of is het heel vlak?

Afronding: Presenteer jullie weerbericht voor de klas. Speek dus ook af wie wat vertelt. Hoe creatiever, hoe beter!
timer
20:00

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  uitleggen wat er bedoelt wordt met het begrip 'weer'
2. het weer van vandaag beschrijven aan de hand van de 3 weerelementen;
3. uitleggen dat er verschillen in het weer binnen Nederland bestaan;
4.  vijf voorbeelden van neerslag noemen en herkennen op een afbeelding.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moeten we nu echt weten?
Het weer is de toestand van de …. om ons heen.​
Het weer wordt gemaakt door drie weerelementen, namelijk​
….​
….​
….​
De temperatuur in het noorden van Nederland is .....  (hoger/ lager) dan in het zuiden en aan de kust is het in de zomer ....(warmer/ kouder) dan in het oosten.

​Er bestaan verschillende voorbeelden van neerslag. Deze vijf ken ik: 1….., 2….., 3……​, 4....., 5.......
Op hooggelegen plekken in Nederland regent het .... (vaker/ minder) dan in laag gelegen plekken.

De wind komt in Nederland meestal uit het ..... (zuidwesten/ Noordoosten).
Aan de kust waait het ..... (harder/ zachter) dan boven land.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Boeken aardrijkskunde meenemen naar de les!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions