A3: W.21: bijvoeglijk naamwoord null-gruppe

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Welchselunterricht 2021

Herzlich Willkommen! 

Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

• Unterrichtsziele erzählen
• Wiederholen
• Lesetext üben
• Hausaufgaben notieren und machen

             

Während der Unterrichtsstunde:

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Unterrichtsziele:

• Je kunt sterke werkwoorden met een - e & -a in de stam in de tegenwoordige tijd vervoegen.
• Je kunt beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen.

Martin [sehen] seine Freundin nur in der Pause.

Du [essen] dein Pausenbrot immer in der Schulkantine.

[Geben] du mir deine Hausaufgaben für Mathe?

Michael [schlafen] nach der Schule oft zwei Stunden.

Hannah und Katrin haben den Bus (nehmen).

[Nehmen] du auch immer eine Cola?

Lisa [fahren] jeden Tag mit dem Fahrrad zur Schule.

Kapitel 14 - Lesetext lesen

Ihr lest den Text selbstständig durch. Bitte seid still!

Mach danach die dazugehörige Aufgabe. 

Aufgabe 10.1

Welke uitgangen krijgt het bijvoeglijk naamwoord zónder lidwoord ervoor?

hoe vertaal je:
verse sap (m)

Kapitel 14 - nichts-Gruppe

Übung: nichts-Gruppe. Geef de goede vertaling binnen de juiste naamval.

Ihr braucht ein Heft und einen Stift. 

Schreib deine Antworten auf!!

Aufgabe auf der Tafel

Kapitel 14 - Hausaufgaben

Während der Unterrichtsstunde und zu Hause machen:

Aufgabe 7.1, 8.1, 8.2, 10.4 machen

-

Ihr lernt aus Kapitel 13

- Wörter A und B

- Schreibecke

- Grammatik 2

Ihr lernt aus Kapitel 14

- Wörter A

- Grammatik 1

- Grammatik 2

Kapitel 14 - Grammatik

Hoofdregel is: klein - kleiner – kleinst

stellende trap: klein

vergrotende trap + -er: kleiner

overtreffende trap –st: kleinst

Woord eindigt op -d/-t of s-klank (s, z, ß, sch)?

overtreffende trap  + -est

trappen van vergelijking

Even een voorbeeld:

laut – lauter – lautest

heiß – heißer – heißest

wild – wilder – wildest

Kapitel 14 - Grammatik

trappen van vergelijking

Zum Beispiel: 

• stellende trap:             Sophie ist ein kleines Mädchen.
• vergrotende trap:       Ich habe einen kleineren Kuchen gebacken als du.
• overtreffende trap:    Das ist der kleinste Hund, den ich je gesehen habe!

[1] Zowel de stellende trap als de vergrotende en overtreffende trap kunnen als bijvoeglijk naamwoord worden vervoegd. 

Kapitel 14 - Grammatik

trappen van vergelijking

In het Nederlands

[1] het grootst, het mooist, het snelst 

[2] vergelijking met dan 

Anne is groter dan Peter.

[3] vergelijking met als

Anne is niet zo groot als Peter.

In het Duits:

[1] am + overtreffende trap + en

[2] vergelijking met als

Anne ist größer als Peter.

[3] vergelijking met wie

Anne ist nicht so groß wie Peter.

Kapitel 14 - Grammatik

trappen van vergelijking

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Leervragen:

[1] Maak een korte zin in het Duits met de woorden ontbijt, honing & brood.

[2] Hoe zeg je in het Duits dat er in het weekend altijd verse broodjes zijn. 

[3] Maak een zin in het Nederlands met de woorden der Grund & die Zeitung erin.

Wiederholung!

Wortschatz

Antwoorden:

• [1] Eigen antwoord
• [2] Am Wochenende gibt es immer frische Brötchen.
• [3]Een goede reden om de krant te lezen, is om het nieuws te kunnen volgen.

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

1. Wisst ihr es schon..?
2. Unterrichtsziele
3. Lektion 6 abschließen

             

Während der Unterrichtsstunde:

wiederholen