Week 50 niveau 2/3 jaar 1

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 3,4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aims
I can tell the difference between the past simple and past continuous

I can use the past simple and past continuous

Slide 2 - Diapositive

Past Simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. 
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over 

feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat  
die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

stam +ed / onregelmatig werkwoord

Slide 3 - Diapositive

Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd.  Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat 

iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was

was/were & werkwoord +ing

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
Voor de past continuous
when, while

Voor de past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, in 1997, 2 days ago etc.

Slide 5 - Diapositive

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking

Slide 8 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment

Slide 9 - Quiz

Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 10 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 11 - Quiz

Past simple & past continuous
I _______________ (wait) for the bus when it _______________ (start) to rain.

Slide 12 - Question ouverte

Past simple & past continuous
I ______________ (read) the newspaper, when all of a sudden my cat ____________ (jump) onto my lap.

Slide 13 - Question ouverte

Past Continuous & Past Continuous: While we ______________________ (walk) the dog, the neighbours _______________ (wash) their car.

Slide 14 - Question ouverte

Show what you know!
Ga naar Studiemeter.nl (FACE)

Ga naar:
Verleden tijd en toen aan de gang A2
Klaar?
Verleden tijd en toen aan de gang B1

Slide 15 - Diapositive