Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is evolutie?
Slide 2 - Question ouverte
Vragen
Hoe ontstaan soorten?
Hoe sterven soorten uit?
Hoe geven sommige genen een voordeel?
Hoe kan het dat er nog ziektes zijn?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
27 December 1831 begon de reis van Darwin op de Beagle...
Slide 5 - Diapositive
En hij ontdekte...
Dat op elk eiland in de Galápagos verschillende vinken voorkwamen.
Duidelijk verwant, maar allemaal met snavels die paste bij hun voer en hun omgeving. Hij was net een boek aan het lezen van de econoom Thomas Malthus, en hij kreeg een idee!
Slide 6 - Diapositive
On the Origin of Species Darwin stelde dat:
1. Er elke generatie meer individuen geboren worden dan kunnen overleven. Er is dus competitie.
2. Er is natuurlijke variatie tussen individuen van dezelfde soort.
3. Individuen die dankzij deze variatie beter aangepast zijn aan hun omgeving overleven. Deze individuen zullen hun aanpassingen doorgeven aan de volgende generatie. ("Survival of the fittest")
4. Als er scheiding optreed dan zullen nieuwe soorten ontstaan (want andere aanpassingen).
Slide 7 - Diapositive
De theorie van Darwin over de vinken ging over de verschillende snavelgrootte's van de vinken op verschillende eilanden. De snavels leken perfect geschikt voor het voedsel wat de vinken aten. Hoe zijn die verschillende snavels voor het eerst ontstaan?
A
De verschillen zijn ontstaan omdat de vinken verschillende soorten eten moesten eten om te overleven.
B
De veranderingen in de snavels van de vinken hebben plaatsgevonden omdat het milieu de nodige genetische veranderingen veroorzaakt heeft bij de vinken om te overleven.
C
De veranderingen in de snavels zijn toevallig gebeurd, en als er een goede match was tussen de snavel en het aanwezige voedsel kregen de desbetreffende vinken meer nageslacht.
D
De snavels van de vinken is met elke generatie een beetje verandert, waarbij sommige elke generatie kleiner werden en
andere elke generatie groter werden.
Slide 8 - Quiz
Er wordt gesproken over Evolutie door natuurlijke selectie, en hierbij wordt vaak 'survival of the fittest' genoemd. Wat betekent dat woord 'fittest' in evolutie precies? Je ziet hier een aantal hagedissen uit een populatie. Welke van deze zou 'the fittest' zijn?
A
Lizard A
B
Lizard B
C
Lizard C
D
Lizard D
Slide 9 - Quiz
Hoe zal een vinken populatie over het verloop van jaren veranderen?
A
De kenmerken van elke vink in de populatie worden anders.
B
De proporties van vinken met verschillende kenmerken gaat variëren binnen de populatie.
C
Succesvol gedrag wat de vinken aanleren geven ze door aan hun nageslacht.
D
Er vinden mutaties plaats om de vinken aan te passen aan hun omgeving.
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Wat ga je doen:
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Peppered Moth Game
- Begin met een 'light forest' en schrijf op hoeveel witte en zwarte motten je hebt na 1 minuut.
- Doe daarna de Dark forest en schrijf op hoeveel witte en zwarte motten je hebt na 1 minuut.
- Daarna beantwoorden we vragen
Slide 14 - Diapositive
Verklaar waarom er tijdens de industriële revolutie meer zwarte motten waren? (gebruik de begrippen genetische variatie en adaptatie)
Slide 15 - Question ouverte
Leg uit hoe de kleur de kleur van de populatie motten kan veranderen over tijd. (Gebruik fitness, natuurlijke selectie en adaptatie)
Slide 16 - Question ouverte
Wat is de selectiedruk dit geval?
Slide 17 - Question ouverte
Zouden de motten van kleur veranderd zijn als er geen predatoren zouden zijn in het bos?
Ja
Nee
Slide 18 - Sondage
Nabespreken Moth Game
1. Er zijn lichte en donkere motten (genetische variatie).
2. De donkere motten zijn beter gecamoufleerd tegen de donkere bomen (adaptatie) waardoor ze minder snel worden opgegeten en zich kunnen voortplanten (fitness).
3. Na een aantal generaties zullen er vooral donkere motten zijn (natuurlijke selectie)
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Wat zou er gebeuren als de omgeving opgeschoond zou worden en de vervuiling terug te dringen. Wat is het gevolg voor de mottensoort?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Sortering van soorten (ordening) op basis van allerlei eigenschappen + Bewijs van afstamming en evolutie
Uiterlijke kenmerken
Homologie Analogie Rudimentaire organen
Eiwit en bloedonderzoek
DNA sequencing
Slide 24 - Diapositive
Homologie: Zelfde grondstructuur, zelfde afkomst (misschien andere functie). Teken van verwantschap.
Analogie: Andere afkomst en grondstructuur, zelfde functie. Geen teken van verwantschap.
Slide 25 - Diapositive
Welke van deze organen zijn analoog aan elkaar?
A
Vogel en insect
B
Vleermuis en vogel
C
Vleermuis en insect
Slide 26 - Quiz
Soms zijn homologe organen niet makkelijk te vinden, ze zijn grotendeels verdwenen: Rudimentaire organen.
Slide 27 - Diapositive
Soorten deel je in op basis van gelijkenissen.
Slide 28 - Diapositive
DNA sequenties vergelijken
Eiwit (aminozuren) volgorde vergelijken.
Slide 29 - Diapositive
Zelf proberen
Open de caminaculen opdracht
Probeer opdracht 1-3 in de les te maken Werk in tweetallen of drietallen
Slide 30 - Diapositive
Opdracht 1-3: Ordenen van 8 levende caminalculen
Opdracht 4: Een cladogram maken met fossielen
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Question de remorquage
Hoe ziet het cladogram van de 8 levende soorten eruit volgens jullie?
Slide 33 - Question ouverte
Opgaven:
Opdrachten: 60, 61, 63, 64, 65, 67, 68, 71-73.
Volgende les: Opdracht 4 van de caminalculen. (Past wellicht niet in de les van 30 minuten, maar we proberen het alvast)