week 3 les 2
Welk woord zoek ik?
1 / 25
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Welk woord zoek ik?
Slide 1 - Question ouverte
Welk woord zoek ik?
Slide 2 - Question ouverte
Welk woord zoek ik?
Slide 3 - Question ouverte
Welk woord zoek ik?
Slide 4 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 5 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 6 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 7 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 8 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 9 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 10 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 11 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 12 - Question ouverte
Het kind spatte met het water.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 13 - Quiz
Mijn oom en tante zijn naar Afrika gereisd.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 14 - Quiz
De kip broedt op haar eieren.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 15 - Quiz
ik raad
v.t. ik.....
v.t. ik.....
Slide 16 - Question ouverte
ik raad
v.d. ik heb......
v.d. ik heb......
Slide 17 - Question ouverte
de jongeren verwoesten.
v.t. de jongeren........
v.t. de jongeren........
Slide 18 - Question ouverte
de jongeren verwoesten.
v.d. de jongeren hebben........
v.d. de jongeren hebben........
Slide 19 - Question ouverte
zingen
t.t. De soldaat..........een vrolijk lied.
t.t. De soldaat..........een vrolijk lied.
Slide 20 - Question ouverte
blazen
t.t. De wind.........door zijn dunne kleren.
t.t. De wind.........door zijn dunne kleren.
Slide 21 - Question ouverte
snijden
v.t. Karel..........een tak van een boom.
v.t. Karel..........een tak van een boom.
Slide 22 - Question ouverte
stampvoeten
v.t. Het ventje dat zijn zin niet kreeg,.........van drift.
v.t. Het ventje dat zijn zin niet kreeg,.........van drift.
Slide 23 - Question ouverte
vermoeden
v.d. Ik had nooit.......dat je zo ver weg woonde.
v.d. Ik had nooit.......dat je zo ver weg woonde.
Slide 24 - Question ouverte
verwelken
v.d. Zijn alle planten in de vakantie.........?
v.d. Zijn alle planten in de vakantie.........?
