week 4 les 1

Typ het woord dat je hoort
1 / 28
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Typ het woord dat je hoort

Slide 1 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 2 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 3 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 4 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 5 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 6 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 7 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 8 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 9 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 10 - Question ouverte

jullie prezen
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 11 - Quiz

jullie prezen
t.t. jullie............

Slide 12 - Question ouverte

jullie prezen
v.d. jullie............

Slide 13 - Question ouverte

Albert heeft bestreden
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 14 - Quiz

Albert heeft bestreden
t.t. Albert.........

Slide 15 - Question ouverte

Albert heeft bestreden
v.t. Albert.........

Slide 16 - Question ouverte

de vriendinnen dragen
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 17 - Quiz

de vriendinnen dragen
v.t. de vriendinnen.........

Slide 18 - Question ouverte

de vriendinnen dragen
v.d. de vriendinnen.........

Slide 19 - Question ouverte

de kat greep
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 20 - Quiz

de kat greep
v.d. de kat........

Slide 21 - Question ouverte

de kat greep
t.t. de kat........

Slide 22 - Question ouverte

weggooien t.t.
Samar en Quinty...........het zwerfval van het plein netjes.............

Slide 23 - Question ouverte

vergeten t.t.
Het is de eerst keer dat Mellaney haar huiswerk.......

Slide 24 - Question ouverte

schaven v.t.
Juliette........haar knie over de grond.

Slide 25 - Question ouverte

pakken v.t.
Patrick ...........zijn gymtas en rende snel weg.

Slide 26 - Question ouverte

branden
v.d. ik heb mij ............

Slide 27 - Question ouverte

neerleggen
v.d. Ik heb het..........

Slide 28 - Question ouverte