3.2 zien

3.2 zien
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.2 zien

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
  • Wat zie je aan de buitenkant van je ogen?
  • Wat zie je aan de binnenkant van je ogen?

  • Hoe werken je ogen?



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Je oog wordt beschermt
  • wenkbrauwen en wimpers tegen stof en zweet
  • traanvocht tegen uidrogen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

binnenkant oog.
het licht gaat door het hoornvlies heen valt op de lens door de pupil in. 

in de lens wordt het licht "gebroken" en gaat door het glasachtig lichaam.

Slide 6 - Diapositive

binnenkant oog.
het licht valt op het netvlies. Je ziet dan nog op de kop 

De zenuwen aan de achterkant van je ogen brengen het signaal naar je hersenen

Slide 7 - Diapositive

binnenkant oog.
Je hersenen zetten het beeld weer recht.

De lens is plat voor verweg kijken.
de lens is bol voor dichtbij kijken.

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo




Staafjes: 
- grijswaarden

 
kegeltjes: 
- kleuren zien
(rood, blauw, groen)

Slide 11 - Diapositive

STAAFJES

“zwart-wit” (contrast)
weinig licht nodig
onscherp beeld
rest van het netvlies

KEGELTJES

kleuren
veel licht nodig
scherp beeld
vooral op de gele vlek

Slide 12 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 13 - Diapositive

Bij veel licht is je pupil klein en je iris groot
Bij weinig licht is je pupil groot en je iris klein

Slide 14 - Diapositive

scherp zien

Slide 15 - Diapositive

Je lens kan van vorm veranderen:
  • bolle lens is voor dichtbij scherp te zien
  • platte lens is voor veraf scherp te zien

Dit heet accomoderen en gebeurt door je straallichaam (een kringspier om je lens).

Slide 16 - Diapositive

Diepte zien
door 2 ogen te gebruiken kunnen we diepte zien. De beelden worden over elkaar gelegd. Als je 1 oog dicht doet kan je moeilijk inschatten hoe ver een oblect van je af is.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

wanneer heb je een bril nodig?
  • niet scherp ziet
  • twee oorzaken:
- ooglens kan zich niet goed
plat of bol maken
- vorm van je oogbol is niet
goed

Slide 19 - Diapositive

Verziend = oogbol te kort
  • oogbol kort: alleen verte scherp = verziend
  • plaatje 1: 
bij dichtbij dan valt het beeld achter (voorbij) het netvlies, beeld op netvlies is onscherp
  • plaatje 2: 
bril met bolle lenzen (+bril)
bolle lenzen laten de lichtstralen meer bij elkaar komen zodat het beeld wel op het netvlies valt

    Slide 20 - Diapositive

    Bijziend = oogbol is te lang
    plaatje 3: oogbol te lang, alleen van dichtbij zie je scherp, scherpe beeld valt voor het netvlies, beeld is dan wazig (bijziend)
    plaatje 4:bril met holle lenzen(-bril)
    De holle lenzen buigen de lichtstralen wat uit elkaar. daardoor komt het beeld, als je in de verte kijkt, wel goed op het netvlies terecht.

    Slide 21 - Diapositive

    Wist je dat...
    ....  Er maar weinig vrouwen kleurenblind zijn
    ....  Bruin de meest voorkomende kleur van de iris is? 
          Op nummer 2 staat blauw, laatste in de lijst is groen...
    ....  Je in totaal een half uur per dag met je ogen knippert? Als je met je ogen knippert, 
          glijden je oogleden bliksemsnel op en neer over de gevoelige bovenste laag van je
          oog. Tegelijkertijd wassen ze ziektekiemen en stoffen uit je ogen. Knipperen duur
          één-derde seconde.
    ....  Een insect weliswaar 2 ogen heeft, maar die bestaan op hun beurt weer uit 
          honderden kleine oogjes, die facetten heten. Waarschijnlijk ziet een insect de wereld 
          als een groot mozaïek van kleine plaatjes 

    Slide 22 - Diapositive

    Slide 23 - Vidéo

    Slide 24 - Vidéo

    Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaald de kleur?
    A
    netvlies
    B
    kleurbandjes
    C
    pupil
    D
    iris

    Slide 25 - Quiz

    Als je ver kijkt wordt je lens
    A
    bol
    B
    rond
    C
    plat
    D
    gevlekt

    Slide 26 - Quiz

    Licht is de prikkel voor onze
    A
    neus
    B
    mond
    C
    oren
    D
    ogen

    Slide 27 - Quiz

    Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaald de kleur?
    A
    netvlies
    B
    kleurbandjes
    C
    pupil
    D
    iris

    Slide 28 - Quiz

    Als je ver kijkt wordt je lens
    A
    bol
    B
    rond
    C
    plat
    D
    gevlekt

    Slide 29 - Quiz

    Waardoor worden onze ogen beschermd?
    A
    handen
    B
    oogleden
    C
    Noogkassen

    Slide 30 - Quiz

    Licht is de prikkel voor onze
    A
    neus
    B
    mond
    C
    oren
    D
    ogen

    Slide 31 - Quiz

    het beeld van het rechter oog komt...
    A
    in je linker hersenhelft
    B
    je rechter hersenhelft
    C
    ruggenmerg
    D
    op je hoorvlies

    Slide 32 - Quiz

    welke kleuren vangen de kegeltjes op:
    A
    roze-groen-blauw
    B
    geel-rood-blauw
    C
    rood-wit-blauw
    D
    groen-rood-blauw

    Slide 33 - Quiz