4.2 De domeinen bacteriën en archaea

par 4.2: De domeinen bacteriën en archaea



Deze les: 
Herhalen par 1
Uitleg par 2
Zelfstandig werken.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

par 4.2: De domeinen bacteriën en archaea



Deze les: 
Herhalen par 1
Uitleg par 2
Zelfstandig werken.

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn prokaryoten?
A
Eukaryoten
B
Mensen en schimmels
C
Bacteriën en Archaea
D
Archaea en schimmels

Slide 2 - Quiz

Organismen behoren tot één .... als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

Wat hoort er op de puntjes te staan?
A
Soort
B
Ras
C
Domein
D
Rijk

Slide 3 - Quiz

Prokaryoten zijn altijd eencellig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen par 2
  • Celkenmerken van bacteriën en archaea kennen
  • Voortplanting van bacteriën kennen
  • Voor- en nadelen van bacteriën voor mensen kennen
  • Weten hoe je bacteriën kunt bestrijden

Lezen blz 120 t/m 122

Slide 5 - Diapositive

Bacteriën:

- Altijd 1-cellig

- Geen celkern

- Celwand


Voortplanting

- Door celdeling

Slide 6 - Diapositive

Nuttige bacteriën
  • Opruimen van dode resten in de natuur
  • Helpen met het maken van voedsel

        - zuurkool

        - Yoghurt

  • Helpen bij het verteren van je voedsel: darmflora
  • Helpen voorkomen dat er schadelijke bacteriën de kans krijgen in je lichaam.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Schadelijke bacteriën
  • Bacteriën bederven voedsel
  • Bacteriën veroorzaken ziekten

        - Cholera

        - Longontsteking

        - Oorontsteking

        - Tuberculose

  • Bacteriën gaan dood van antibiotica, virussen niet

Slide 9 - Diapositive

Archaea
Prokaryoot, dus heeft geen celkern
Celwand lijkt veel op bacteriën
Ze komen vaak op extreme plekken voor (heel heet, heel zuur), de celmembraan is daardoor anders

Slide 10 - Diapositive

Welke bewering over de bacteriën is juist?
A
Bacteriën hebben bladgroenkorrels.
B
Bacteriën hebben celkernen.
C
Bacteriën hebben stuifmeekorrels.
D
Bacteriën hebben celwanden.

Slide 11 - Quiz

Bij een temperatuur van 4 graden Celcius
A
Groeien bacteriën niet
B
Groeien bacteriën langzaam
C
Groeien bacteriën snel
D
Gaan bacteriën dood

Slide 12 - Quiz

Door welke bacteriën wordt bederf van dierlijke voedingsmiddelen vaak veroorzaakt?
A
Legionella-bacteriën
B
Mitella-bacteriën
C
Salmonella-bacteriën

Slide 13 - Quiz

archaea zijn eukaryoten
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Archaea en Bacteriën horen bij:
A
Eukaryoten
B
Prokaryoten

Slide 15 - Quiz

Welke groep leeft vaak onder extreme omstandigheden?
A
bacteriën
B
archaea

Slide 16 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken: Opdrachten 8 en 10 blz 101
(opdracht 9 niet)

Leren: par 1 ordening van organismen

Dit is ook huiswerk voor de volgende les.

Slide 17 - Diapositive