zinsdelen

Zinsdelen
Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde vinden en benoemen.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zinsdelen
Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde vinden en benoemen.

Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm
is altijd een werkwoord.
 Je kunt de persoonsvorm vinden door de tijd van de zin te veranderen. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
Ik eet een appel. -> Ik at een appel.

Slide 2 - Diapositive

Je kan de zin ook vragend maken.
Ik eet een appel -> Eet ik een appel?

Het werkwoord dat vooraan komt te staan in, is de persoonsvorm.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

De kinderen spelen in de tuin.
A
De kinderen
B
spelen
C
in
D
de tuin

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De kat slaapt op de bank.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?

Mijn oma wandelt elke dag een stukje.
A
oma
B
dag
C
stukje
D
wandelt

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Na schooltijd meldde ik me bij de conciërge.

Slide 7 - Question ouverte

Werkwoordelijk gezegde
bestaat uit alle werkwoorden in de zin, inclusief de persoonsvorm. 

Slide 8 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Mijn broer
gaat
elke ochtend
hardlopen

Slide 9 - Question de remorquage

Werkwoordelijk gezegde
Zij
is
gisteren
gestopt
met
haar baan

Slide 10 - Question de remorquage