Betoog schrijven + presenteren

Planning
  • Uitleg periode 2 NL 
  • Uitleg betoog
  • Uitdelen + lezen opdracht
  • Aan de slag!

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Uitleg periode 2 NL 
  • Uitleg betoog
  • Uitdelen + lezen opdracht
  • Aan de slag!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Betoog

Slide 14 - Diapositive

Lesdoel

- je weet wat een betoog is

- je weet hoe je een betoog moet houden (vorm, opbouw)

Slide 15 - Diapositive

Wat is het doel van de schrijver?

Teksten zonder mening

- Informatieve tekst: informatie geven

- Instructieve tekst: hoe moet je een instructie gebruiken?

Teksten met een mening

- Betogende tekst: overtuigen

- Beschouwende tekst: aan het denken zetten over een bepaalde kwestie, verschillende kanten worden belicht



Slide 16 - Diapositive

Ingezonden brief in een krant is vaak een betoog
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen van zijn gelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Betoog:

Met een betoog wil je het publiek overtuigen van jouw mening in een vorm van een standpunt

Je onderbouwt je mening met argumenten. Deze argumenten ondersteun je met uitleg of voorbeelden

Je betoog wordt sterker als je ook tegenargumenten weerlegt

In het slot vat je de argumenten kort samen en herhaal je je standpunt

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld stelling:

Werk uit:In scholen moeten alle "smart" functies van smartphones automatisch worden uitgeschakeld


Slide 20 - Diapositive

Noem minimaal 2 argumenten voor:

Slide 21 - Diapositive

Noem minimaal een argument tegen:

Slide 22 - Diapositive

Argumenten tegen weerleggen:

Slide 23 - Diapositive

Conclusie:

- maak een afweging tussen de argumenten voor en tegen

- herhaal je standpunt

Slide 24 - Diapositive

Maak gebruik van signaalwoorden:

- Reden of argument: namelijk, immers, want, omdat

- Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, zodat, als gevolg van

- Tegenstelling: maar, toch, echter, enerzijds, daarentegen

- Samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden

- Conclusie: dus, concluderend, samengevat

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Lesdoel behaald?

- Je weet wat een betoog is

- Je weet hoe je een betoog schrijven

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag!
Lees de opdracht eerst goed door
Maak daarna een schrijfplan!

Slide 28 - Diapositive